Zoeterwoudsesingel Door Hans Elstgeest
De oudste 'straat' in onze wijk is ook de mooiste, met een grote diversiteit aan bouwstijlen. Van prachtige herenhuizen tot schitterende villa's en veel groen en veel water. Lang voordat er sprake is van bebouwing is deze 'weg' er al. Maar eigenlijk is het noch straat, noch weg...het is een singel. Samen met nog zes singels vormt deze de begrenzing van de Leidse historische binnenstad. De singel ontleend zijn naam aan het grondgebied waarop het voor 1896 (annexatie) deel van uitmaakt.
Leiden ontstaat in de 12de eeuw langs de oever van de Rijn en bestaat uit wat huisjes rond de Pieterskapel en een Burcht op de plaats waar de Oude- en Nieuwe Rijn samenstromen. Vanaf eind 13de eeuw groeit de stad (toen nog dorp) explosief en na enkele uitbreidingen ontstaan de eerste structuren van wat later de Witte Singel en de Zoeterwoudsesingel gaan worden. Welvarend Leiden krijgt in die tijd te maken met dreigingen van buitenaf en de stad wordt ommuurt als bescherming tegen indringers. Na de uitbreidingen van 1611 tot en met 1659 ontstaat de singelstructuur zoals we die nu kennen: brede singelgrachten en een geheel nieuwe stadsmuur met bolwerken van waaraf men indringers tijdig kan opmerken en verjagen. Een aantal poorten rondom de stad verschaft bewoners en handelaren vrij verkeer van en naar de stad.
Strategisch belang Voor de indringer met kwade bedoelingen is het in die periode een hele toer om de stadsmuur ongezien te bedwingen. Via open terrein moet hij de stad ongezien naderen. De eerste hobbel is een kleine sloot om daarna op de singelweg te komen, een smal voetgangersweggetje met aan beide zijden bomen. Dan de singelgracht (in die tijd vrijwel onneembaar omdat het gros van de mensen niet kon zwemmen). Eenmaal aan de overzijde wacht er struikgewas met scherpe doornen. Nu komt het grootste obstakel, de metershoge muur, waarna men op de grond wéér in de doornenstruiken beland. Eenmaal binnen de stadsmuur moet hij nogmaals over een slootje (binnenveste) om dan doorweekt, bebloed en uitgeput de stad te betreden. U begrijpt, dat lukte vrijwel niemand. Ook tijdens het beleg is dat een vrijwel ondoenlijke zaak. De Spanjaard kiest er daarom dan ook voor de stad uit te hongeren...en de rest is geschiedenis.
Eeuwen later blijkt dat deze manier van stadsbescherming geen toekomst meer heeft. Modernisering van het wapentuig maakt de vestingmuren overbodig. Begin 19de eeuw wordt dan ook een begin gemaakt met de ontmanteling van het immense verdedigingsbouwwerk en uiteindelijk zijn er nog maar een paar overblijfselen intact gebleven, zoals de Mors- en Zijlpoort, een stukje muur als onderdeel van de oude Zeevaartschool en het 'kruithuisje' aan de Jan van Houtkade. De bolwerken krijgen allen een nieuwe bestemming: een aantal begraafplaatsen (Groenesteeg, Zijlpoort), de Hortus Botanicus en de Sterrewacht en in het geval van de Zoeterwoudsesingel: het Plantsoen. Waar men nu ook op de Zoeterwoudsesingel de omgeving bekijkt, het is erg moeilijk voor te stellen dat dit rustige weggetje en lieflijke watertje in vroeger tijden van zo groot strategisch belang is geweest...
Bronnen: DBNL Monumenten in Nederland: Leiden (Broekhoven, v. Ginkel-Meester, Kolman, Rommes, Stades-Vischer, Stenvert). Historische Canon van Leiden. Leiden, geschiedenis van een Hollandse stad (R.C.J. van Maanen). Waterambachtleiden.nl: Historische ontwikkeling Leids Stadswater. Wikipedia
Foto's: 1. H. Elstgeest - J.J. Sleijser (ca. 1900, Leiden toen en nu) - 3. Wikipedia - 4 Wikipedia