Professor Verdam, hoogleraar in de Nederlandse taal en het Middelnederlands Door Hans Elstgeest
Jacob Verdam wordt in de Nederlandse letteren gevormd door de grote Matthias de Vries (Haarlem, 9 september 1820 - Leiden, 9 augustus 1892) die een begrip is in academisch/letterkundig Leiden. Verdams specialiteit wordt het Middelnederlands. Samen met tijdgenoot Eelco Verwijs werkt hij aan het Middelnederlands Woordenboek en met Petrus Cosijn aan het Woordenboek der Nederlandse Taal. Na in Amsterdam van 1878 tot 1891 aan de universiteit les te hebben gegeven, vervolgt hij zijn hoogleraarschap tot 1915 aan de Leidse universiteit.
Jacob Verdam werd op 22 januari 1845 in Amsterdam geboren in een gezin van zeven kinderen, waarvan vier al op zeer jonge leeftijd stierven. Het leed is niet te overzien als in 1849 zijn moeder komt te overlijden en vader de lasten van zwaar werk en de zorg voor de kinderen niet meer kan dragen. De kinderen worden ondergebracht bij Jacob Verdam sr. (Jacobs opa), toen burgemeester van Mijdrecht. Enkele tantes die nog thuis woonden namen de zorg voor de kinderen op zich. Jacobs vader liet zich niet vaak zien en schijnt enige jaren later te zijn overleden aan 'tering' (tuberculose). Als twintigjarige ging Verdam in 1865 in Leiden Nederlandse letteren studeren. Vooral de lessen van eerder genoemde De Vries hebben hem veel voldoening gegeven. Het duurde zeven jaar voordat hij promoveerde. Op 14 mei 1872 mocht hij zijn proefschrift ‘Tekstkritiek van Middelnederlandsch schrijvers’ voordragen en verdedigen. Hij was toen al enkele jaren leraar aan de in de Lokhorststraat gevestigde Latijnse School. Verdam doceerde daar klassieke letteren. Na zijn promotie trouwde hij. Het paar vond onderdak aan de Hooigracht. Daar legde hij de eerste hand aan het Middelnederlands Woordenboek. Ook werd daar een aantal van zijn kinderen geboren. In 1878 vertrok het gezin naar Amsterdam. Verdam was daar aangesteld als hoogleraar. In 1891 keerde hij weer terug naar Leiden. Zijn oude leermeester De Vries ging met emeritaat en Verdam volgde hem op. Na deze overstap is hij tot zijn dood inwoner van Leiden gebleven en heeft hij verder gewerkt aan zijn levenswerk, het Middelnederlands Woordenboek, die hij tot de letter ‘W’ heeft kunnen voltooien. In eerste instantie begon Verdam samen met Verwijs aan dit werk (uiteindelijk 19 delen). Toen Verwijs overleed ging Verdam op eigen kracht verder. Na zijn dood is het woordenboek door F.A. Stoett voltooid. Tot ver in de twintigste eeuw zijn van dit werk hernieuwde, bewerkte uitgaven op de markt verschenen.
Middelnederlands Nederlands is de taal die wordt gesproken in Nederland, België en de landen die tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren of behoorden, zoals Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Niet in Zuid-Afrika. Hoewel in het Zuid-Afrikaans invloeden uit het Nederlands hoorbaar zijn, behoort deze taal niet tot het Nederlands. In Nederland worden vele dialecten gesproken (zoals bijv. Achterhoeks, Zeeuws, Limburgs). Deze dialecten behoren allen tot de Nederlandse taal. Ook het Hollands. Hollands is van oudsher een dialect wat in Noord- en Zuidholland wordt gesproken. De uitspraak: 'Kenne die lui geen Hollands lulle', die zo hier en daar nogal eens gebezigd wordt slaat dan ook nergens op: 'Die lui moeten Nederlands spreken!'. Het Nederlands is een Indo-Europese, West-Germaanse taal die nog voor de middeleeuwen ontstond (het Oudnederlands, tot circa 1100 werd dit gebruikt). Maar taal evolueert in de loop van tijd, zeker als daar nog geen afspraken over zijn gemaakt en zo ging de taal geleidelijk over in het Middelnederlands, tot circa 1500 werd het gesproken en geschreven. Na 1500 werd heel geleidelijk het Middelnederlands vervangen door het Nieuwnederlands en werd de gesproken en de geschreven taal aan elkaar gekoppeld. Dit resulteerde in een officiële spellingsmethode, beschreven in de Woordenlijst van de Nederlandse taal, beter bekend onder de naam ‘het Groene boekje’. Nog altijd is Leiden een centrum voor onderzoek naar het Nederlands in de vorm van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (verantwoordelijk voor het Woordenboek der Nederlandse Taal), gevestigd aan het - hoe kan het ook anders - Matthias de Vrieshof, een onderdeel van het Universitaire complex aan de Witte Singel.
Rector-magnificus In september 1908 mag Verdam zich voor één jaar de titel rector magnificus laten welgevallen. Deze titel nam hij over van een collega, de taalkundige prof. dr. J.J. Hartman. Als rector magnificus was hij op de 334ste verjaardag van de universiteit spreker van de feestrede: ‘Een museum van taaloudheden’. Na dit jaar gaf hij in september het stokje door aan prof. dr. J.C. Kluyver. Op 22 januari 1915 wordt Verdam zeventig, dé leeftijd om het ambt neer te leggen. Verdams afscheidscollege volgt een half jaar later. Eénmaal van zijn pensioen genietend werd hem in 1918 door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (waar hij lange tijd lid van was en enkele malen als voorzitter had opgetreden) de zeer zeldzame eer toegekend tot verlening van het erelidmaatschap. Lang heeft hij er overigens niet van kunnen genieten toen hij in de nacht van 19 (zijn trouwdag) op 20 juli 1919 uit zijn aardse bestaan werd weggerukt.
Huiselijk Jacob Verdam was geestig, op huiselijke gezelligheid gesteld en eenvoudig. Hij liet zich bij hoge uitzondering zien bij publieke gelegenheden. Liever nodigde hij mensen uit om bij hem thuis van een bescheiden maaltijd te genieten en te discussiëren. Verdam was van jongs af aan verlamd aan zijn rechterarm, een gevolg van stuipen op zeer jonge leeftijd. In zijn verdere leven heeft dit ongemak hem niet in de weg gestaan en heeft zijn onverstoorbaar goede humeur er niet onder geleden. Hij was meesterlijk in woordspelingen en woordgrappen (en dan niet van die flauwe, waar we op radio en televisie mee tot op de irritatiegrens worden overladen). Daarnaast ook fervent aanhanger van allerlei woordspelletjes die in de huiselijke kring werden gespeeld. In zijn werk is hij voornamelijk bezig geweest met het Middelnederlands Woordenboek, naast colleges geven heeft hij ook een enorm aantal Middelnederlandse teksten (en teksten die uit de overgangsfase naar het Nieuwnederlands) bestudeerd, bewerkt en gepubliceerd.
Bronnen De Senaatskamer der Leidsche universiteit (Blok, Martin) De wiekslag van hun geest (W. Otterspeer) Jacob verdam in DBNL, door J.W. Muller Jacob Verdam 1845 - 1919, door C.C. Uhlenbeck (KNAW). Leidsch Dagblad Leids jaarboekje, uitgave van de Vereniging Oud Leiden. Pallas Leidensis Wikipedia Winkler Prins Encyclopedie