Professor Paulus Scholten, hoogleraar in het Romeinse recht Door Hans Elstgeest
Paul Scholten kan gezien worden als een jurist van zeer grote betekenis. Vooral door zijn grote belangstelling voor de historische, ethische en met name de geloofsbeschouwelijke kant van de rechtswetenschap. Een gedreven man, met een christelijke levensovertuiging. Hij stimuleerde zijn leerlingen tot actief deelnemen aan de te behandelen onderwerpen. Scholten is van groot belang geweest voor de Amsterdamse rechtenfaculteit en het universitaire leven in het algemeen. Samen met onder andere Cornelis van Vollenhoven (zie hier een connectie met Leiden) werden regelmatig lezingen gehouden voor studenten van de verschillende rechtenfaculteiten in het land. Hij heeft zich tijdens de Tweede Wereldoorlog van zijn goede kant laten zien door actief op te treden tegen de bezetters, die zich op hun beurt van hun slechtste kant lieten zien en Scholten naar Limburg verbanden (later naar een onderkomen op de Veluwe). Na de oorlog wil hij de draad weer oppakken maar in oktober 1945, na zijn zeventigste verjaardag, neemt hij afscheid en wordt hij lid van de Eerste Kamer. Na een half jaar komt daar een abrupt einde aan als hij aan boord van ms Delftdijk op weg naar de VS en Canada komt te overlijden. Hieronder volgt zijn levensloop die begint in Amsterdam in 1875.
1875 26 augustus Paulus Scholten wordt in Amsterdam geboren. Paul is zoon van Catharina Elisabeth Ledeboer en haar man Gerbert Scholten, makelaar te Amsterdam. Paul zal zijn hele leven Amsterdam als thuishonk hebben. 1881 september Paul begint zijn lagere schooltijd die hij zonder al te veel moeite na zes jaar weer verlaat. 1887 september Paul begint aan het Amsterdamse Stedelijk Gymnasium (Barlaeus Gymnasium). Hij zet zich intensief in als deelnemer aan het schoolverenigingsleven waaraan hij steeds met veel overgave zijn medewerking verleent. 1893 In dit jaar laat hij zich inschrijven op de Amsterdamse Universiteit met een studierichting aan de juridische faculteit, hoewel hij dat eigenlijk niet van plan was. Hij had veel liever letteren als studierichting gekozen, gevoed door zijn grote interesse in de Nieuwe-Gids-beweging, maar het was zijn toenmalige leermeester J.F. Houwing die hem wist te overtuigen van zijn gaven op het juridische vlak. 1895 8 februari Kandidaatsexamen wordt met goed gevolg afgelegd. 1898 26 januari Ook het doctoraalexamen wordt zonder problemen met goed gevolg afgelegd. 1899 25 mei Na verdediging van het proefschrift ‘Schadevergoeding buiten overeenkomst en onrechtmatige daad’ bij prof. J.F. Houwing (1857-1921) volgt zijn promotie in de rechten. Ook in de jaren op de universiteit neemt Scholten intensief deel aan het studenten- en verenigingsleven. Direct na zijn promotie vestigt hij zich als advocaat en procureur in zijn geboortestad. 1903 23 april Deze dag treedt Scholten in het huwelijk met Grietje Fockema waarna het jonge gezin in de komende jaren wordt vergroot met de komst van een dochter en twee zonen (één van die zonen was Ynso die van 1963 tot 1965 minister van justitie is in het kabinet Marijnen, een coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD). Ditzelfde jaar wordt Scholten benoemd tot rechter-plaatsvervanger, een functie die hij twaalf jaar heeft vervuld. 1906 Scholten start zijn leraarsambt met een tijdelijke functie als lector in het Burgerlijk recht en Burgerlijke rechtsvordering te Amsterdam die hij voor een korte periode heeft uitgevoerd. 1907 Een klein jaar na zijn benoeming tot lector wordt hij benoemd tot hoogleraar te Amsterdam in het Romeinse recht (tot 1914), stopt hij als advocaat en werpt zich op als redacteur van het ‘Weekblad voor Privaatrecht, Notarisambt en Registratie’, wat hij tot 1930 bleef doen. 1910 In dit jaar worden de richtingen Burgerlijk recht en rechtsvordering (zoals eerder tijdens zijn lectoraat) aan hem toevertrouwd. 1914 Het Oudvaderlands recht en de Encyclopedie der rechtsgeleerdheid worden voor de komende zeven jaar aan zijn leeropdracht toegevoegd. Het Romeinse recht wordt weer uit zijn takenpakket geschrapt. 1915 Aanstelling als raadsheer-plaatsvervanger aan het Amsterdamse gerechtshof (hij trad af als rechter-plaatsvervanger). 1922 Het jaar waarin Scholten wordt benoemd tot lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen. 1924 Scholten richt een Rechtshogeschool op in het voormalige Batavia. Hij maakt eerst twee reizen naar Batavia om de nodige voorbereidingen te treffen voor de oprichting van deze school. 1930 Scholten aanvaardt de functie als secretaris van de afdeling letterkunde van de Academie van Wetenschappen te Amsterdam. 1932 Benoeming tot Rector-Magnificus in het jubileumjaar (300jarig bestaan van de Amsterdamse instelling van Hoger Onderwijs). Algemeen deel uit de Asser-serie wordt door Scholten verzorgd, bewerkt en aan de serie toegevoegd. Na een jaar draagt hij zijn rectoraat over aan een volgende kandidaat. 1934 Scholten geeft in samenwerking met diverse anderen lezingen ten behoeve van het door Cornelis van Vollenhoven opgerichte Leids Universiteits Fonds. Deze lezingen gingen door het leven als de zogenoemde Studium Generale en waren bedoeld de rechtswetenschap tegen privatisering te beschermen en de onderlinge band tussen de diverse universiteiten te versterken. 1940 14 september Een bijeenkomst met H.B. Wiardi Beckman en B.M. Telders wordt door de bezetter verboden. De tekst van de rede van Scholten wordt in een brochure uitgegeven en in grote getalen verkocht. Oprichting van een college van overleg met diverse andere universiteiten. Scholten zendt in oktober een verzoek aan de Rijkscommissaris om de discriminerende maatregelen die waren aangekondigd tegen de Joodse ambtenaren niet uit te voeren. 1941 Er wordt geprobeerd om via de Secretaris-Generaal van Justitie J.J. Schrieke (een NSB-er) in gesprek te komen met Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart over de gang van zaken op het terrein van de rechten van de mens (Jodenvervolging, opdringen van het nationaalsocialisme, etc). Scholten had zich opgeworpen om een persoonlijk contact in dezen te bewerkstelligen dat werd door de bezetter als zeer bedreigend ervaren. 1942 17 februari Vlak voor het geplande gesprek met Seyss-Inquart wordt Scholten gearresteerd en verbannen naar Limburg (Valkenburg). Later in het jaar wordt Scholten naar de Veluwe overgebracht waar hij werd gedwongen te verblijven. Prof. Aalders trad op als woordvoerder bij het geplande bezoek aan Seyss-Inquart zodat alle moeite niet helemaal voor niets was geweest. Bij zijn arrestatie van 17 februari werd Scholten ontslagen uit al zijn functies 1945 5 mei Einde tweede wereldoorlog. Scholten en vele andere hoogleraren en lectoren keren huiswaarts en worden in hun ambt hersteld. Voor korte tijd vervolgt Scholten zijn leeropdracht in het Burgerlijk recht en de wijsbegeerte des rechts. 1945 20 juli Scholten aanvaart het lidmaatschap van de Nationale Adviescommissie betreffende het naoorlogs Nederland waar verschillende groeperingen (waarvan verschillende tijdens de bezetting illegaal waren) zich met de problematiek van de wederopbouw bezig hielden (de zo genoemde groep-Scholten). 1945 25 oktober Paul Scholten treed af als hoogleraar en laat het universitaire leven achter zich als hij benoemd wordt tot lid van de Eerste Kamer als vertegenwoordiger van de Christelijke Historische Unie (met KVP en ARP in 1973 gefuseerd tot CDA) en als lid van het Hoge College voor de Rechtelijke Macht. Hij kon op het politieke vlak toch niet mee gaan in het beleid van de CHU. Hoewel hij altijd overtuigd christen is gebleven, ging in 1946 zijn politieke voorkeur uit naar de in dat jaar opgerichte PvdA (voortgekomen uit onder meer de SDAP en Vrijzinnig Democratische Bond). 1946 1 mei Tijdens een reis met zijn vrouw naar de Verenigde Staten en Canada (waar ze hun dochter gingen bezoeken en waar hij ook een reeks lezingen zou geven) aan boord van ms. Delftdijk komt er na een ernstig hartfalen een einde aan Paul Scholtens leven. Dat hij de ongemakken voorafgaand aan het hartfalen op eigen houtje heeft gedragen is op te maken uit het feit dat hij dit voor zijn omgeving verborgen heeft gehouden. ‘zonder praal en pracht is zijn overschot met de eenvoud, die Scholten paste, aan de Canadese grond toevertrouwd’, zoals collega Prof. E.M. Meijers het verwoordde in het levensbericht voor de Kon. Ned. Academie van Wetenschappen (jaarboek 1947/48).