Professor Johan Hendrik Caspar Kern, hoogleraar in het Anglo-Sanskriet Door Hans Elstgeest
Johan Hendrik Caspar Kern was een bijzondere man met een bijzonder talent. Hij had, wat men tegenwoordig zou zeggen, een talenknobbel. Kern was in staat om zichzelf binnen zeer korte tijd een taal aan te leren, te verstaan, zich verstaanbaar maken, te kunnen lezen en schrijven en te begrijpen. Hierdoor was hij in staat al snel in een bepaalde taal werk te publiceren. En dan heb ik het niet over de eenvoudigste talen: Arabisch, Hebreeuws, Hongaars, Grieks...
Satem Kerns’ werkgebied was het Indo-Europees, een van oorsprong in Europa gesproken talengroep die zich van daaruit over grote delen van de wereld verspreidde. Deze groep is onderverdeeld in twee hoofdgroepen: Satem- en Kentumtalen. Die zijn op hun beurt weer verdeeld in andere taalgroepen. Satem is bijvoorbeeld onderverdeeld in de groep Indo-Iraans, die zich weer splitst in Indisch (Vedisch en Sanskriet) en Iraans (Oudperzisch, Avestisch > Afghaans, Ossetisch en Koerdisch). Ook de Baltische en Slavische talen vallen onder het Satem. Grieks, Latijn, Gotisch, Keltisch, Germaans (Noord-Germaans en West-Germaans: onder deze laatste valt het Nederlands, Fries en Engels) zijn Indo-Europese talen uit de Kentumgroep. Het onderscheid tussen Satem- en Kentumtalen speelt tegenwoordig geen rol meer in de historische taalwetenschap. Deze wetenschap heeft de laatste honderd jaar niet stilgestaan en nieuwe vondsten en andere invalshoeken brachten de oude ideeën aan het wankelen. Kerns verdienste was dat hij een groot percentage van al deze talen tot in zijn vezels beheerste. Hij doceerde die dan ook op verschillende (hoge)scholen.
Talenknobel Johan Hendrik Caspar Kern werd op 6 april 1833 geboren te Poerworedjo, een plaats op het eiland Java in het toenmalige Nederlands-Indië. Vader Johan Hendrik Kern (1799-1863) was gestationeerd in Nederlands-Indië waar hij het Koninklijk Nederlands-Indische leger diende. Na een flink aantal omzwervingen via verschillende eilanden keert Kern senior wegens gezondheidsredenen huiswaarts. Samen met zijn vrouw Maria Conradina Schindler (1803-1891) en hun enige kind aanvaarden zij vanuit Makassar (Sulawesi) de terugreis met bestemming Doesburg. Na drie jaren Doesburg verhuizen zij naar Groenlo.
Op de Latijnse School (Gymnasium) worden de eerste tekenen van eerdergenoemde talenknobbel van Kern merkbaar (naast het talenpakket op school werd ook het Italiaans en het Engels bestudeerd, Engels was toen nog niet zo gangbaar als nu). In september 1850 begint Kern zijn studie letterkunde aan de Utrechtse universiteit. Pa heeft echter een militaire loopbaan voor zoonlief in gedachte. Uiteindelijk loopt dat op niets uit: Ten eerste omdat Kern behoorlijk bijziend is en ten tweede omdat de letterkunde, in het bijzonder de oosterse letterkunde, al zijn aandacht opeist. In 1851 vertrekt Kern naar Leiden om zich daar geheel op het Sanskriet te storten. Hier krijgt hij les van professor Rutgers, maar ook van Cobet (Grieks) en van de grote Matthias de Vries (Nederlands). Met deze laatste krijgt hij een vriendschappelijke verstandhouding. In oktober 1855 promoveert Kern bij Rutgers om zich daarna in Berlijn verder te bekwamen in het Sanskriet. Als hij in 1857 terugkeert in Nederland blijkt het niet makkelijk een passende baan te vinden. Alle leerstoelen in de oosterse talen zijn bezet en een leerstoel Sanskriet is iets dat Nederland nog niet heeft. Omdat het erop lijkt dat er niet snel een leerstoel zal vrijkomen ziet hij zich genoodzaakt als privaatdocent te Utrecht aan de slag te gaan. Snel daarna echter volgt een benoeming tot docent Grieks aan het Koninklijk Athenaeum te Maastricht. Ook op persoonlijk vlak zijn er nieuwe ontwikkelingen: op 17 augustus 1859 stapt hij in het huwelijksbootje met Hendrika Anna Wijnveldt en spoedig na dit huwelijk breidt het jonge gezin zich uit met de komst van een dochter. Een nieuwe stap in het leven dat uiteindelijk een dramatische wending zou nemen...
Verdriet Op 17 augustus 1860 komt er een abrupt eind aan zijn prille huwelijk - dat precies een jaar eerder tot stand kwam - door de dood van zijn vrouw en hun dochtertje.
Er breekt een moeilijke tijd aan terwijl intussen, dankzij de grote inspanning van professor Rutgers en professor De Vries, uitzicht op een hoogleraarschap komt. Maar al deze inspanningen ten spijt, de Leidse curatoren aarzelden veel te lang. Kern verlaat moe en vol onverwerkt verdriet in 1862 Maastricht om in Engeland te gaan werken en verdere ontwikkelingen af te wachten. In 1863 wordt Kern benoemd tot professor in het Anglo-Sanskriet aan het Brahmana College en het Queens College te Benares in India (waar de Britten toen nog de scepter zwaaiden). Kort daarop volgt een reactie uit Leiden, die Kern binnenhalen met als opdracht: Sanskriet. Daarmee had Nederland nu eindelijk, als één van de laatste Europese landen, een eigen hoogleraar Sanskriet.
Zonnniger Ook in zijn privéleven ziet het er weer zonniger uit. Op 1 mei 1866 trouwt Kern Anette Marie Thérèse Moïse de Chateleux. Uit dit huwelijk worden zes kinderen geboren. Het gezin woont aan het Rapenburg. In deze tijd blijkt ook zijn verregaande interesse voor geschiedenis. Hieruit volgt een tweedelig werk getiteld 'De geschiedenis van het Buddhisme in Indië' dat in 1882/83 verscheen. Tijdens het cursusjaar 1885/86 is Kern rector magnificus. Verder wordt zijn leven in beslag genomen door de opvoeding van de kinderen en hard werken.
Rond de eeuwwisseling betrekken zij een groot herenhuis aan de Oude Rijn. Hier zal hij zijn laatste Leidse jaren slijten. Kern doceert tot 1903 in Leiden als zijn 70ste verjaardag hem de mogelijkheid biedt zijn leerstoel over te dragen aan de jongere generatie. Professor dr. J.C. Spreyer wordt zijn opvolger. Kern vertrekt naar Utrecht waar hem op zijn oude dag nog vele malen door diverse academies in de wereld blijken van waardering ten deel vallen, bijvoorbeeld in de vorm van 'doctor h.c. in de philosophie' van de universiteit van Christiana (Oslo). In 1913 wordt Kerns opvolger Spreyer op zijn beurt opgevolgd door prof. dr. J.P. Vogel. Deze is in 1930 verantwoordelijk voor de oprichting van het Instituut Kern, het is dan 13 jaar na het overlijden van Kern. Johan Hendrik Caspar Kern overleed op 4 juli 1917 in Utrecht kort na het overlijden van zijn vrouw. Kerns’ naam zou nog lang in de taalwetenschap voorkomen, niet in de laatste plaats door zijn bijna even talentvolle zoon Johan Hendrik Kern (1867-1933).
Bronnen: Conventioneel: - Winkler Prins Encyclopedie. - De wiekslag van hun geest (Otterspeer). - Leiden 1860-1960. De Universiteit. - Nieuw Ned. Biografisch Woordenboek (vd Hoeven). - Leids jaarboekje 1934 (Uhlenbeck) Ver. Oud Leiden - De Leidse universiteit in verleden en heden. - Pallas Leidensis MCMXXV. Internet: - Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. - Dig. Library KNAW. - Wikipedia.