Een liefdesgeschiedenis in de P.J. Blokstraat
door Gesineke Veerman
Het is augustus 2017. Aad en Joke Hollebeek zetten na jaren weer eens voet in de straat van hun jeugd. Achter elke gevel schuilt een verhaal, de straat en stoep dragen vroege herinneringen. Het verhaal dat ze vertellen doet denken aan 'Romeo en Julia', compleet met ruziënde families en een 'balkonscène'.
Aad is in 1935 op P.J. Blokstraat 11 komen wonen, als baby van drie maanden. In de koude winter van 1941 gooide Aad met zijn vader sneeuwballen, en kwam in het vrijstaande huis schuin aan de overkant een eeneiige tweeling ter wereld: Joke en Magda. Toen Joke en Magda achttien jaar later hun verjaardag vierden, kwam Aad 'toevallig' voorbij. Door het raam van hun kamer zag hij Joke dansen met jongens. Nu moet ik opschieten, wist hij. “We hebben verkering gekregen op 2 februari 1959”, vertelt Aad. “In de Lakenhal.” Ze spraken af bij het kapelletje in het museum. Een tante van Joke, die er bij de huishouding werkte, instrueerde de suppoost om bezoekers weg te houden, ‘want de jongen en het meisje wilden iets beginnen’. Bij het wijwaterbakje gaven Aad en Joke elkaar hun eerste zoen. “Onze families mochten elkaar niet zo. Dus moest het stiekem gebeuren.”
Betrapt In de maanden die volgden genoot buurvrouw Stark van nummer 4 met volle teugen van het verliefde stel. Ze zag hoe Joke vanuit haar slaapkamerraam in gebarentaal afspraakjes naar Aad seinde. Die winter, met dikke jassen aan op een bankje in het Plantsoen, werden ze betrapt. Een agent kwam langs en vroeg ‘heeft de dame de leeftijd?’ Joke, net achttien, was diep beledigd. Een buurman bracht het stel nietsvermoedend ter sprake bij de ouders van Aad: “Zo, krijgen we binnenkort een bruiloft?” Toen was de boot aan. “Met zó’n vrouw kun je niet voor de dag komen”, zei de moeder van Aad. Op een avond, het was al elf uur, hing Joke uit haar slaapkamerraam en praatte met Aad die onder haar in de voortuin stond. Opeens siste ze: “Joh, je moeder komt eraan.” En ja hoor, daar kwam zijn moeder, op pantoffels, met een duster over haar nachtjapon. Aad dook vliegensvlug weg in de struiken en zag zijn moeder rakelings langs hem heen gaan. Toen de kust vrij was vluchtte hij naar een vriend en kwam pas om half vier 's nachts thuis. Joke werd zo gespannen dat ze kalmeringspillen moest slikken. Ze maakte het uit. De studentendecaan vond het de hoogste tijd dat Aad het huis uit ging, en zorgde ervoor dat hij een beurs kreeg, zodat hij op kamers kon gaan wonen in Oegstgeest. Ze konden toch niet zonder elkaar. Maar de moeder van Aad zei: “Het is uit, en het blijft uit, en ik kom niet op jullie trouwen.”
Bruiloft Aad kwam na het avondeten bij Joke thuis en keek in de pannen of er nog restjes in zaten. Joke warmde die dan voor hem op. Haar oudste broer kwalificeerde Joke als 'studentensnol', mocht zij het in haar hoofd halen om naar Aad zijn kamer te gaan. Toen Aad ziek werd ging ze toch. Haar ouders hadden tegen de bezoekjes geen bezwaar meer. Aad en Joke benadrukken dat het geen 'hokken' betrof. Daarvan kon in die tijd geen sprake zijn. Pas na acht jaar kon de liefde die begonnen was met een eerste kus in een verborgen kapel, in de kerk bezegeld worden. De ouders van Aad waren er 'natuurlijk' ook bij. “Had iemand het soms anders verwacht?” Joke en Aad kregen één dochter: Nicolette, die geboren werd op een zaterdag in Augustus, 's middags om half één. Toen de trotse vader de maandag daarop de geboorteaangifte kwam doen stond er een lange rij wachtenden voor het loket. Een ambtenaar die zijn vader kende, wenkte hem. En zo gebeurde het dat Nicolette werd aangegeven bij het loket 'overlijden'. “Gelukkig ben ik niet bijgelovig”, zegt Aad. In 1988 overleed Joke’s dierbare tweelingzus Magda, een week na haar 47ste verjaardag. De band die Joke met haar voelde was net zo hecht als die met haar dochter nu. Begin 2017 waren Aad en Joke vijftig jaar getrouwd.
Onderschriften foto’s: Aad gooit sneeuwballen met zijn vader (1941) Joke en Magda (geboren 1941) Trotse bruid in het plantsoen