'Ik geloof het niet, maar ik zou het wel geweldig vinden'
In memoriam Greet Meijer (24 juni 1930 – 13 februari 2017)
door: Gesineke Veerman
Op 20 februari 2017 hingen de vlaggen in het stukje Cobetstraat tussen de Fruinlaan en de Kernstraat vanaf 9 uur half stok. Een donkerrode oldtimer bus kwam de straat inrijden en buurvrouw Greet werd in een rieten mand, omringd door familie en vrienden de straat uit gereden, langs de stijlvolle laatste groet. Drie buren hadden er speciaal een vlag voor aangeschaft en aan één huis hing de vlag aan een geïmproviseerde vlaggenstok door alle emotie verkeerd om. Het gebaar was een idee van Angelique van nummer 18A. “Ik zag Greet op een dag aan de arm van haar dochter door de straat schuifelen. 'We moeten praten' zei ze.”
Angelique ontvangt me in haar huis. Ze wil graag meewerken aan een interview over haar actie. Want Greet zou het heel mooi hebben gevonden als ze in de Wijkkrant zou staan. “Toen ik in 2011 begon met het begeleiden van uitvaarten zei ze meteen al: “Je ligt in mijn laatje, hoor”. Waarop ik steevast reageerde dat ze maar moest zorgen dat ik nog heel lang niet nodig was. Greet heeft 54 jaar in de Cobetstraat gewoond. Ze vond het er geweldig, vertelde ze aan iedereen die het horen wilde. Ze zou er nooit meer weg willen. Iedereen noemde haar bij haar voornaam: Greet. Dat wilde ze zelf ook graag. Gewoon je en jij, en geen ge-u. Ze maakte met iedereen die dat wilde een praatje en had dan een hartelijk en bemoedigend woord. In haar jeugd was ze zelf veel te kort gekomen en misschien probeerde ze dat zo te compenseren. Haar kinderen en kleinkinderen kwamen wekelijks op bezoek, maar Greet hield erg van mensen en dus waren mensen uit de buurt voor haar heel belangrijk. Niet iedereen kende haar even goed. Sommige buren kenden haar alleen van gezicht, of van het groeten. Anderen kenden ook de namen van haar kinderen en haar persoonlijke omstandigheden. De buurvrouw van om de hoek werd een echte vriendin die bij haar kwam eten en met wie ze activiteiten van de kerk bezocht. ”Ze hoorde gewoon bij het straatbeeld”, zegt Angelique. “Laatst zag ik een grijze dame gearmd met een jonge vrouw lopen. In een flits ging het door me heen 'Dat is Greet. Oh, nee, dat kan niet.' Mijn man had het net zo. 'Weet je wat ik ook altijd zo schattig vond?', zei mijn dochter, 'dat regenkapje van plastic.' Ze beschermde er haar keurige krullen mee. Zodra het ook maar een beetje begon te miezeren haalde ze het te voorschijn met de woorden 'oh, effe mijn kapje’.
Frisse neus Zo lang het nog kon haalde ze een frisse neus aan de arm van haar dochter of kleindochter. Op het laatste straatfeest maakte ze een praatje met de buren aan de picknicktafels onder het tentzeil. “Ik heb een mooi leven gehad, het is goed zo”, herhaalde ze vaak. “Je gaat wel gemist worden hoor”, zei ze tegen Greet tijdens een van hun gesprekken over haar uitvaart. “Misschien hangen er zelfs vlaggen halfstok.” “Zou het? Nee, toch?” “Nou, ik dacht het wel”, zei Angelique, en toen schoten ze beiden vol.
Halfstok Greet overleed op 13 februari. Op de 17de deed Angelique bij haar buren een briefje in de bus. Er stond in dat ze in de afgelopen periode meerdere gesprekken met Greet heeft mogen voeren over haar uitvaartwensen. En dat Greet niet geloofde dat buren voor haar de vlag zelfs half stok zouden hangen, maar dat ze dat wel prachtig zou vinden.
'… Daarom besloot ik, als buurvrouw, om dit persoonlijk voor haar te organiseren. Dus bij dezen: 1 als jullie een vlag hebben 2. en jullie willen dit voor Greet doen 3. hang deze dan op 20 februari om (uiterlijk) 9:00 uur half stok...'
Hartelijke groet, Angelique (18A).
Op 20 februari stond de foto van de vlaggen op de Facebook-pagina van de kleindochter van Greet. Vandaag de laatste eer bewezen aan mijn liefste oma. Iedereen uit de Cobetstraat ontzettend bedankt voor dit mooie eerbetoon!
Bijschrift historische foto:
Cobetstraat gezien van de Fruinlaan naar de Hoge Rijndijk, Maart 1977