Op paasmaandag 25 april 2011 werd ik gebeld door een buurtbewoner die vertelde dat in zijn tuin de judasboom (Cercis siliquastrum L.) bloeide. Later op de dag zat ik in de zon, met een heerlijk glaasje wijn in de hand, de roze vlinderbloemige bloemen van deze boom in de achtertuin van Zoeterwoudesingel 66, te bewonderen. Ik zag langs de takken geen waas van groen (zoals Nijhoff schrijft) maar een roze gloed. Deze boom is vanuit het gangetje naast de woning te zien.
Wetenschappelijke naam en de naam judasboom
De judasboom behoort net als de in september 2011 besproken goudenregen tot de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae), een familie waarvan de vruchten vaak boonvormig zijn. De wetenschappelijke geslachtsnaam en de soortnaam van de judasboom herinneren aan die boonvormige vruchten. Cercis komt van het oude Griekse kerkis. Dit betekent de stang of slag, dat is de schietspoel, waarom de inslagdraad is gewonden. Hij wordt bij een ouderwetse handweeftoestel gebruikt. De peul van de vrucht lijkt op zo’n spoel en men denkt dat de plant daarom zo genoemd werd. Siliquastrum is een oude Latijnse plantennaam voor peuldragende boom. Silıqua is peul (Backer, C.A., 2000. Verklarend woordenboek van wetenschappelijke plantennamen, Veen, Amsterdam). Hoe komt men aan de naam judasboom? In de Van Dale staat achter judasboom: “De sierboom uit Zuid-Europa, met roze tot witte bloemen en rode, doorschijnende peulen (Cercis Siliquastrum). Zo genoemd omdat Judas zich aan een dergelijke boom zou hebben opgehangen.” In de Bijbel staat echter niet dat Judas Iskariot zich aan een boom heeft opgehangen. Wel dat hij Jezus heeft verraden, door wroeging wordt verteerd en de hand aan zijn eigen leven heeft geslagen. Waarschijnlijk heeft hij zich opgehangen, is het touw gebroken en is hij toen op een scherpe rots te pletter gevallen (Matthéüs 27: 3-6; Handelingen 1: 16-19). Ook Bach heeft in de Matthäus Passion een verbinding gelegd met de boom waaraan Judas zich zou hebben opgehangen. In de oude Nederlandse boeken, het Cruijdeboeck uit 1554 en het Cruydt- Boek uit 1644 wordt voor C. siliquastrum de Nederlandse naam judasboom gegeven. Ook in andere talen is C. siliquastrum onder deze naam bekend. Allerlei andere soorten, b.v. eik, vlier, sering, jeneverbes, populier en tamarisk kregen ook de naam judasboom. “Zo noemden katholieke missionarissen de Indische bo-boom (een vijgenboom) een duivelsboom. Nog in 1882 zag men op Sicilië in elk vijgenblad een duivel. Men geloofde er ook aan dat de vijgenboom [de door Judas gebruikte] niet meer bloeide sinds Judas Iskariot zich eraan verhing nadat hij Jezus verraden had.” En volgens een oude sage uit het Duitse Märkenland zou de lijsterbes zijn ontstaan uit de beenderen van Judas Iskariot. (De Cleene, M. & M.C. Lejeune, 2000. Compendium van rituele planten in Europa. Stichting Mens en Cultuur, Gent). Daarnaast wordt ook verteld dat de bloemen, die uit het kale hout te voorschijn komen, naar de wonden verwijzen die bij de kruisiging van Jezus zijn aangebracht. Het kan nog gekker worden. Er bestaat een paddenstoel, Auricularia auricula-judae (Bull.:Fr) Wettst., met de Nederlandse soortnaam judasoor. Die paddenstoel zou zo genoemd zijn omdat Judas zich aan een vlier heeft opgehangen. Volgens Van Dale wordt het tweejarig kruid judaspenning (Lunaria annua L. ) zo genoemd omdat de zilverglanzende tussenschotjes van de vruchten doen denken aan de zilverlingen die Judas met het verraad verdiend had. Anderen vertellen dat die plant is opgekomen uit de penningen die hij heeft weggeworpen.
Waar komt de judasboom vandaan?
Kan Judas zich aan een van die soorten hebben opgehangen? Bovengenoemde soorten hadden ten tijde van Judas wel in Israël kunnen groeien. Dus Judas had zo’n boom kunnen gebruiken. Maar zouden de takken van al die bomen sterk genoeg zijn geweest om hem te kunnen dragen? Heeft hij soms een vlier of sering gebruikt? De takken van die bomen waren mogelijk minder sterk en konden daardoor onder het gewicht van Judas zijn bezweken. Is dat gebeurd? C. siliquastrum komt uit het Nabije Oosten. Tegenwoordig groeit hij wijd verbreid in het Middellandse Zeegebied en Zuidoost-Frankrijk, bij voorkeur op een droge, kalkrijke bodem. Hij kan redelijk goed tegen de kou. Het is onbekend wanneer hij in het westen van Europa is ingevoerd. Mogelijk is dat tijdens de kruistochten gebeurd en is dat de reden van de legendarische naam judasboom. Vanwege de mooie bloemen werd hij aangeplant in botanische tuinen o.a. in Madrid en Parijs. De judasboom is zeer geliefd. Sinds de zestiende eeuw bestaat er ook een kweekvorm met witte bloemetjes en lichtgroene bladeren. Er bestaat tegenwoordig ook een donkere, bijna rode kweekvorm (J. Brosse, 2010, Larousse des Arbres).
Kenmerken en gebruik
De judasboom bloeit tussen eind april en eind mei; dus niet altijd met Pasen. In 2011 liepen - vanwege het warme voorjaar - alle planten vroeg uit. Pasen was relatief laat, nl. op 24 en 25 april. Daardoor stond toen de judasboom volop in bloei. De boom ‘bloeit op het hout’. De roze bloemetjes zitten vaak in groepjes van drie bij elkaar op de stam en de takken en verschijnen eerder dan de bladeren. Zij hebben zowel een vruchtbeginsel als meeldraden. Ook de herfstkleuren zijn de moeite waard. Opvallend is dat gevallen bladeren een kruidige geur verspreiden. De boom vormt platte peulen (ca 10 cm lang) met een bleek paars/roze kleur. Oudere bomen gaan vaak hellen, vallen om, lopen weer uit en gaan vervolgens ook weer bloeien. De boom kan niet goed tegen verplanten. Oudere bomen krijgen een schors met een roze-grijze kleur en met fijne bruine groeven. Zowel de bloemetjes als het schors kunnen verantwoordelijk zijn voor die ‘roze gloed’. De twijgen zijn donkerroodbruin en ook de smalle knoppen (3-5 mm lang) hebben die kleur. De hartvormige, bladeren worden max. 10 cm en hebben een steel van 5 cm. Deze judasboom wordt 10-12 meter hoog en krijgt een onregelmatig bladerdak. In de winter hangen er bruine, ingedroogde peulen in de kruin. Verse bloemetjes kunnen in een salade worden gebruikt en ook de peulen van de vruchten zijn eetbaar. Een nauwe verwant, Cercis canadensis L., wordt in Noord Amerika als groente gebruikt (Ross Hugo, N., 2011, Seeing trees. Tomber Press. Inc.). In boomgaarden gebruiken kwekers soms roofwantsen om bepaalde plaagdieren, als bladluizen te bestrijden. Roofwantsen eten plaagdieren. Om te zorgen dat er altijd voldoende wantsen aanwezig zijn wordt er een bepaalde beplanting om zo’n boomgaard aangebracht. In Zuid-Frankrijk en Zwitserland wordt daarvoor o.a. de judasboom gebruikt. De wantsen verschuilen zich graag in die beplanting en zijn beschikbaar als het nodig is. (Drukker, B., 2007. Entomologische Berichten 67: 264-267). De judasboom is redelijk geschikt voor stadstuinen. Liefhebbers zouden hem kunnen aanplanten; misschien doe ik dat ook wel!
Met Pasen gaan kijken
De Judasboom is niet alleen aan de Zoeterwoudsesingel te zien maar ook elders. Vanaf het schoolterrein van de St. Josephschool aan de Oppenheimstraat is hij te herkennen in de achtertuin van de Meijerskade 12. De leerkrachten op deze school vertellen tegen Pasen ongetwijfeld aan hun leerlingen over Judas. Zij kunnen dan met een beetje geluk de judasboom aan hun kinderen laten zien, of anders iets later in de tijd.