Reactie Cas Wiebrens op: HVOL: Panelen schaden stadsgezicht

12-3-2020 | “Zonnepanelen in de binnenstad en de Professorenwijk zorgen voor een onevenredige schade aan het beschermd stadsgezicht” stelt Gerard Kramer, bestuurslid van de Historische Vereniging Oud Leiden (HVOL) in het LD van maandag 17 februari.
Het is zijn reactie op de plannen voor verruiming van de regels voor plaatsing van zonnepanelen van wethouder Fleur Spijker. Hij is hier (begrijpelijk) geen voorstander van. Beter is, zo geeft hij aan,  met de verduurzaming te beginnen in de nieuwbouwwijken voordat de binnenstad eraan moet geloven.

De heer Kramer raakt een belangrijk en gevoelig punt.  In de vorige eeuw dreigde voor veel gebouwen in oude binnensteden de slopershamer om ruimte te maken voor verkeer, grootwinkelbedrijven en hoogbouw.  Ook voor Leiden lagen plannen voor grootschalige sloop en afbraak klaar maar dankzij het in 1974 aangetreden linkse college is Leiden dat bespaard gebleven en kent de stad nu beschermde stadsgezichten en rond de 11.000 historische panden. Men vond en terecht vindt men dat nog steeds,  dat ze beschermenswaard zijn. Ook toekomstige generaties moeten ervan kunnen genieten.

Maar dat was in de vorige eeuw toen krokussen, anders dan nu,  in februari nog onder de grond zaten. We hebben nu te maken met de klimaatverandering. Die noopt, willen we onze aarde behouden voor toekomstige generaties, tot dure, onprettige en ongemakkelijke maatregelen. Sommige van die maatregelen kunnen op een wat gespannen voet staan met de regelgeving ten aanzien van beschermd stadsgezicht en monumentenzorg. Het vorig jaar uitgebrachte bestuursakkoord van het college gaat daarop in. Daar staat: “ Ook in de historische binnenstad en andere beschermde stadsgezichten willen we meer ruimte bieden aan energieopwekking. Hierbij gaan we zorgvuldig te werk. We zoeken naar een nieuw evenwicht tussen behoud van historische waarden en de behoefte aan verduurzaming”. Dat het college nu de daad bij het woord voegt, is een goed signaal. Dat er naast de nieuwbouwwijken waar al langer plannen voor de energietransitie voor bestaan, ook wordt gedacht over verduurzaming in oudere wijken, inclusief het beschermd stadsgezicht, is alleen maar positief. Bewoners daar krijgen meer mogelijkheden een bijdrage aan de verduurzaming van de stad te leveren. En het ligt ook voor de hand want Leiden heeft relatief veel beschermd stadsgezicht. Wil Leiden de gestelde doelen ten aanzien van de energietransitie realiseren dan kan dat niet buiten beschouwing worden gelaten. Het gaat om bijna een derde van de totale Leidse woningvoorraad. Zonder inzet op verduurzaming in beschermd stadsgebied lukt het niet die doelen te halen. Dat zet, anders dan de heer Kramer stelt, zeker zoden aan de dijk. Voor het verdere verloop moeten we  het vertrouwen hebben dat het gemeentebestuur hier goed over nadenkt en zorgvuldig omgaat met beschermd stadsgezicht. Van dat laatste ben ik na lezing van de plannen van wethouder Spijker wel overtuigd. Alleen als je over een bijna ongebreidelde fantasie beschikt, zou je kunnen zeggen dat die plannen tot een onevenredige schade aan het beschermd stadsgezicht leiden.

Cas Wiebrens