• Een Gewone of Kaukasische Vleugelnoot (Lam.) Spach
  • Een Gewone of Kaukasische Vleugelnoot (Lam.) Spach
  • Een Gewone of Kaukasische Vleugelnoot (Lam.) Spach

Een Gewone of Kaukasische Vleugelnoot (Lam.) Spach

Door Rinny Kooi

Een Vleugelnoot overheerst de P.J. Blokstraat vanuit de achtertuin van de hoekwoning met de Hoge Rijndijk. Met name als de boom in blad staat raakt een bomenliefhebber onder de indruk van de omvang van deze joekel. Ongetwijfeld behoort deze soort tot de grootste bomen van Leiden.

In de herfst en winter heeft de boom opvallende knoppen zonder schubben waardoor de nog onontwikkelde bladeren en bloemen zichtbaar zijn. Het blad is samengesteld en bestaat uit een lange middennerf met daaraan kleine, vaak tegen over elkaar staande, smalle blaadjes met soms een topblaadje. De bladeren lijken op het blad van een Gewone Es (Fraxinus excelsior L.) waar de Vleugelnoot, Pterocarya fraxinifolia (Lam.) Spach, naar is genoemd. Pterocarya komt van de Griekse woorden pteron = vleugel en karyon = noot. ìAan de vruchten kent men de boomî. Onlangs is het kunstboek ìGetekende bomenî met tekeningen van bomen, o.a. van de Vleugelnoot, uit de Leidse Hortus Botanicus verschenen.

De afbeelding van het blad van de Vleugelnoot bij dit artikel komt uit dat boek. Begin april loopt de Vleugelnoot uit en wordt de boom getooid met wormvormige structuren: de mannelijke katjes. Deze bestaan uit kleine vleugelnootblaadjes waaronder de helmknoppen zitten. Als in mei de uitgebloeide mannelijke katjes afvallen komen de vrouwelijke te voorschijn. De bloempjes zitten aan dunne slierten; ze zijn klein en groen met twee witte of lichtrode stempeltjes. In juli hangen de nootjes aan lange slierten in de boom. Iedere noot heeft twee half-ronde vleugeltjes die even lang zijn als breed: een kenmerk van de Gewone of Kaukasische vleugelnoot. Oorspronkelijk groeide de boom in de Kaukasus, Trans-KaukasiÎ en Noord-Iran langs rivieren. In 1782 is deze soort in Engeland ingevoerd en vandaar uit verder over West Europa verspreid.

Iedereen wordt aangeraden eens langs deze Vleugelnoot te wandelen. De fotograaf van de boom bij dit artikel en de schrijfster hebben dat uiteraard ook gedaan. De tuin zelf is nauwelijks te zien omdat deze grotendeels achter een muurtje ligt. Wij zijn zo brutaal geweest op het muurtje te klimmen. Van daaraf hebben wij een blik geworpen in de achtertuin. Deze is enigszins verwaarloosd en daardoor hebben zich rond de Vleugelnoot enkele jongere exemplaren kunnen vestigen ìjonkies van de oudereî. Deze bomen zouden kunnen zijn opgegroeid uit nootjes. Het lijkt echter waarschijnlijker dat het uitlopers zijn van de wortels want onder Vleugelnoten wordt vaak een dichte begroeiing aangetroffen: ìwortelopslagî. Is deze Gewone Vleugelnoot wel zo gewoon? Vorig jaar is een boek uitgegeven over de monumentale bomen van Den Haag. Daarin staat een lijst van verschillende soorten bomen met tevens de omtrek van de stam. Dat was een aansporing om ook de stam van de Vleugelnoot uit de P.J. Blokstraat op te meten. Vanaf de straat kan de stam worden bewonderd door een hek met gaas. Ik klom door een gat in de afscheiding met gaas en kwam zo bij de boom. De onregelmatige stam bemoeilijkt het opmeten. Op ÈÈn meter boven de grond is de boom stamom- trek 5.51 m dik. Dat is een indrukwekkend getal. In het Haagse bomenboek worden twee beuken genoemd met een omtrek van 5.68 en 5.62 m. Alle andere bomen zijn dunner. Als hoogste waarde voor een Vleugelnoot wordt slechts 4.65 m gemeld. De onze ìmag er dus wel zijnî en zal derhalve in Leiden ook wel tot de diksten behoren.

De schors van Vleugelnoten heeft vaak lange ìgevlochten bandenî; bij oudere bomen ontstaan vaak grote, ronde knoesten. Dat is ook het geval met onze Vleugelnoot; dat verklaart tevens waarom het opmeten zo moeilijk was. De stam is relatief kort en de breed uitstaande takken en de zware laag aangezette kroon maakt de boom geschikter voor parken en tuinen dan als boom langs paden en wegen: autoís kunnen er soms niet onder door!

Hoe oud zou de boom zijn? Afgaande op de omvang van de stam denkt men aan een paar honderd jaar. Vleugelnoten groeien relatief snel en het hout is daarom betrekkelijk zacht. Het zou mij derhalve niet verwonderen als deze boom ongeveer even oud is als de bijbehorende woning of kort na de geboorte van P.J. Blok (1855) is aangeplant.
De woning die bij de tuin hoort wordt gerenoveerd; ook de tuin heeft een opknapbeurt nodig. Vroeger zijn er mensen geweest die aan deze Vleugelnoot de noodzakelijke aandacht (liefde) hebben gegeven. De stam heeft namelijk de neiging te scheuren. Met grote ijzeren bouten is geprobeerd dat probleem op te lossen en de boom maakt nu een gezonde indruk. Er is ìmonumentenzorgî toegepast. ìMonumentenzorgîis ook toegepast op de Vleugelnoot uit de Hortus Botanicus. Laten we hopen dat als in de toekomst de tuin wordt opgeknapt dit met een grote mate van deskundigheid gebeurt zodat onze Vleugelnoot nog jaren mee kan!!!