Professor Willem de Sitter, hoogleraar in de sterrenkunde Door Hans Elstgeest
Willem de Sitter wordt in 1872 in het Friese Sneek geboren. Na de lagere school doorloopt hij in Arnhem met goed gevolg het Gymnasium waarna hij in Groningen gaat studeren. In eerste instantie is dat wis- en natuurkunde, maar al snel raakt hij steeds meer geïnteresseerd in de kosmologie. Hij veranderd van studie en gaat sterrenkunde studeren bij de wereldberoemde sterrenkundige Jacobus Kapteyn. Als De Sitter het doctoraal examen heeft afgelegd vraagt directeur D. Gill van de Sterrenwacht in Kaapstad (Zuid Afrika) hem om daar meer ervaring op te komen doen. In Kaapstad doet hij onderzoek naar wat een groot deel van zijn leven zou beheersen: de planeet Jupiter en de om deze planeet draaiende manen. Ook leerde hij er zijn vrouw Eleonore Suermondt kennen. Terug in Nederland trouwt hij zijn Eleonore. In Groningen gaat hij Kapteyn weer in diens laboratorium helpen met het onderzoek naar het wel en wee van het Melkwegstelsel. Afstand- en helderheidsbepaling van sterren zijn in dit onderzoek belangrijk. In 1901 promoveert De Sitter bij Kapteyn en blijft tot 1908 zijn assistent in het Sterrenkundig Laboratorium te Groningen. Op 21 oktober 1908 vertrekt De Sitter naar Leiden. Daar volgde hij Hendricus van de Sande Bakhuyzen, die zijn pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikte, op als hoogleraar in de Sterrenkunde te Leiden.
Relativiteitstheorie De Sitter heeft tijdens zijn professoraat meer dan gewone interesse getoond in Einsteins relativiteitstheorie en heeft ook de link met de astronomie willen leggen. Met Hendrik Lorentz besprak De Sitter de mogelijkheden om deze theorie toe te passen op de sterrenkunde. Hij ging hierbij uit van het feit dat de omvang van het Melkwegstelsel zich vergrootte (wat later door sterrenkundigen als E.P. Hubble daadwerkelijk werd geconstateerd). Hoe groter de afstand van de sterren, hoe sneller deze zich van ons verwijderen. Om de theorie van Einstein te kunnen gebruiken zochten sterrenkundigen van over de hele wereld zeer regelmatig contact met elkaar. In de jaren twintig bijvoorbeeld besprak hij dit onderwerp met grootheden als Eddington, Lorentz en Ehrenfest.
Directeur In deze tijd laat De Sitters gezondheid nogal te wensen over. Vanaf 1919 verblijft hij enkele jaren in een Zwitsers sanatorium om weer op krachten te komen. Daarna zet hij zijn werkzaamheden voort. Die zijn inmiddels uitgebreid met de dagelijkse leiding over de Leidse Sterrenwacht. Hij volgde hiermee de in 1919 overleden E.F. van de Sande Bakhuyzen (broer van de eerder genoemde Van de Sande Bakhuyzen) op die al enige tijd de functie van directeur bekleedde. De Sitter verbindt wel enige voorwaarden aan deze functie waarop hij op de Sterrenwacht een flinke reorganisatie kan doorvoeren. Drie afdelingen werden naar zijn inzichten op poten gezet: een astrometrische, een theoretische en een astrofysische afdeling. Met E. Hertzsprung en J.C. Kapteyn (inmiddels met emeritaat in Groningen) bestiert hij deze afdelingen. In 1924 komt ook J.H. Oort naar Leiden waardoor er zelfs een vierde afdeling nodig blijkt: de statistische.
Zuid Afrika Een jaar hiervoor, 1923, legt hij internationale contacten met de Zuid-Afrikaanse Unie Sterrenwacht waardoor Leidse studenten en waarnemers daar hun kennis kunnen vergroten. De omstandigheden in Zuid Afrika zijn veel aantrekkelijker door de ligging (hoogte) en het ontbreken van storende verlichting zoals straatlantaarns, iets wat in Leiden de observaties al ernstig verstoorde. Mede door zijn internationale contacten wordt hij in 1925 benoemd tot president van de Internationale Astronomische Unie (IAU). Dat jaar zit hij een in Leiden gehouden congres van de IAU voor en voltooit De Sitter zijn levenswerk betreffende het Jupitersysteem en zijn manen. Jupiter (genoemd naar Romeinse oppergod) is na Mercurius, Venus, Aarde en Mars de vijfde planeet in ons zonnestelsel. Het is ook de grootste. Zijn massa bedraagt ca. 320 maal die van de Aarde. Jupiter staat op 780.000.000 kilometer afstand van de Zon en heeft bijna 12 aardse jaren nodig om de zon geheel te omcirkelen. De Sitter heeft zich intensief met deze planeet bezig gehouden en veel informatie kunnen verzamelen over de manen van Jupiter: Io, Europa en Ganymedes.
Tijdschrift De jaren twintig zijn drukke jaren voor De Sitter. In 1921 richt hij met directeuren van een aantal sterrenwachten in Nederland een Engelstalig tijdschrift ‘Bulletin of the Astronomical Institutes of the Netherlands’ op. Dit blad beschrijft de vorderingen op astronomisch gebied in Nederland. Op 30 november 1921 verschijnt het eerste nummer (het laatste verschijnt in 1969). Als president en voorzitter van de IAU zorgt hij er in de jaren na de (Eerste) Wereldoorlog dat congressen ook bijgewoond worden door afvaardigingen van voorheen vijandige staten. Op die manier bevordert hij de verzoening met de geallieerde landen.
Jubileum In 1933 is het groot feest. De Sitter viert zijn 25-jarig professoraat en de Leidse Sterrenwacht bestaat op de kop af drie eeuwen. Ter gelegenheid daarvan verschijnt een boekje waarin De Sitter de geschiedenis van de Sterrenwacht beschrijft. Hierin geeft hij aan dat het jaar 1633 het begin is van de Leidse Sterrenwacht toen de eerste observaties vanaf het onooglijke koepeltje op het Academiegebouw aan het Rapenburg plaats vonden (Short History of the Observatory of the University of Leiden, 1633 - 1933). Maar snel hierna, het is 1934, komt er een eind aan De Sitters leven. Op 20 november dat jaar sterft hij aan de gevolgen van een longontsteking. De verslagenheid was groot. Vele bekenden, vrienden en familieleden woonde de crematie te Westerveld bij. Historicus en vriend Johan Huizinga hield een toespraak waarna de weduwe De Sitter sprak na afloop van de ceremonie een dankwoord uit gericht aan alle aanwezigen.
De Sitter werd geprezen om zijn rustige karakter en zijn inzicht. Hij was iemand die onder alle omstandigheden rustig en opgewekt bleef, maar wel het allerbeste verlangde voor zijn onderzoek (als de middelen dat toelieten). Hij verspilde geen geld als dat niet nodig en was er van overtuigd dat voor elke moeilijkheid een passende oplossing kon worden gevonden. Na De Sitters dood is in Johannesburg een nieuw instrument in gebruik genomen waarvoor in Leiden al de nodige hulpmiddelen waren vervaardigd. De daarvoor benodigde ruim honderdduizend dollar werd door de Rockefeller Foundation op tafel gelegd.
Bronnen Copernicus, die de aarde liet draaien (Dr. W.E. Peuckert) De Leidse Hortus, een botanische erfenis* De Leidse Sterrewacht, vier eeuwen wacht bij dag en bij nacht* De top 100 van wetenschappers, hoofdstuk: Copernicus en Galilei Grote Sterrenkundigen, van Ptolemaeus tot De Sitter (W.J.A. Schouten) 100 jaar Leidse Sterrewacht (J.H. Oort, Sterrewacht Leiden) In het voetspoor van Stevin, geschiedenis van de natuurwetenschappen in Nederland 1580-1960 (K. v. Berkel) Kosmos (W. de Sitter) Nieuw Nederlands biografisch woordenboek Willem de Sitter, een menschenleven (E. de Sitter-Suermondt)