Burgemeester François Was, burgemeester (1894 tot 1903) Door Hans Elstgeest
"Eene zware taak! Inderdaad, mijne heren, ik voel al het gewicht mijner verantwoordelijkheid voor het besluit om mij voor deze betrekking beschikbaar te stellen; niet alleen met het oog op den werkkring dien ik laat varen, doch bovenal op de nieuwe taak die ik op mij ga nemen." Dit zijn de woorden die de nieuwbakken burgemeester van Leiden, François Was, uitspreekt tijdens zijn installatie op 17 maart 1894. Hieruit lijk je de conclusie te kunnen trekken dat hij niet helemaal op deze taak is voorbereid. Deels is dat waar... Hij is, na de dood van De Laat de Kanter, door de Commissaris van de Koningin van Zuid-Holland gevraagd het ambt van burgemeester van Leiden te gaan vervullen. Dit komt rauw op zijn dak vallen omdat hij zich inmiddels heeft gevestigd als niet onverdienstelijk advocaat in Leiden en hij heeft in deze rol reeds een grote naam opgebouwd. Hij heeft daarom lang getwijfeld: moet ik dat allemaal achter me laten en mezelf in dit relatief onbekende avontuur storten.
Geen twijfel Al snel blijkt dat van echte twijfel geen sprake is geweest, althans, niet of hij deze taak wel of niet aan zou kunnen. In de loop der jaren blijkt Was namelijk een goed burgervader, een goed bestuurder die grootse dingen doet voor de stad en niet in de laatste plaats voor het ontstaan van onze wijk. Was heeft een groot aandeel in de stadsuitbreiding van vlak voor het begin van de twintigste eeuw. Onder zijn leiding zijn grote gebieden die tot buurgemeenten als Oegstgeest, Leiderdorp en Zoeterwoude behoorden, aan het Leidse grondgebied toegevoegd. Annexatie van deze gebieden heeft geleid tot het ontstaan van wat nu de eerste schil om de binnenstad wordt genoemd. Zo behoorde het grondgebied waar onze wijk op gebouwd is aan Zoeterwoude. De stad barst in die tijd letterlijk uit zijn voegen. Kleine particuliere bouwprojecten leiden tot voorzichtige uitbreidingen buiten de singels. Als Leiden eenmaal beschikking heeft over een groter grondgebied is bebouwing niet meer te stoppen. Zo ontstaan in eerste instantie de straten in de Burgemeesterswijk. Tot aan de Tweede Wereldoorlog is het leeuwendeel van het nieuw verworven grondgebied volgebouwd (Professorenwijk). Het resterend 'braakliggend terrein' is met flinke tussenpozen in de jaren vijftig (het gebied rond de Van Vollenhovenkade), de jaren negentig (Hazewinkelstraat) en in het nieuwe millennium tot aan de snelweg A4 bebouwd (Roomburg), daar waar nu de grens met Zoeterwoude is.
Burgemeester Was heeft zijn sporen in Leiden dus wel verdiend. Zo heeft hij ook aan de basis gestaan van de psychiatrische gezondheidszorg met de oprichting van wat toen heette een 'krankzinnigengesticht' met de aankoop van landgoed Endegeest en enkele jaren later met de benoeming van dr. Gerbrandus Jelgersma (Doeveren, 1 november 1859 - Oegstgeest, 17 augustus 1942) tot de eerste hoogleraar in de psychiatrie in Nederland.
Advocaat François Was wordt op 28 september 1846 geboren in Sint Maartensdijk, een plaatsje in Zeeland. Zijn vader Marinus Was, predikant en zijn moeder jonkvrouwe Constance Justine Charlotte de Casembroot zijn zeer vooraanstaande mensen die door arm en rijk op handen gedragen worden vanwege hun bemoeienissen in vele liefdadigheidsprojecten. In 1862, na de lagere school te hebben doorlopen, gaat François naar het gymnasium in Zierikzee en hij vertrekt na het eindexamen in 1866 naar Leiden voor een studie in de rechten. In 1873 promoveert François Was op zijn proefschrift 'De toestemming der partijen bij het huwelijk', waarna hij zich vestigt als advocaat in Leiden.
Als in 1872 zijn ouders naar Leiden komen en een huis aan de Vliet betrekken besluit hij om weer bij ze in te trekken, waarschijnlijk omdat een serieuze levensgezel zich nog niet heeft aangediend. Was is overigens tot zijn dood vrijgezel gebleven. In 1878 verhuizen ze naar het Rapenburg, enkele jaren later betrekt Was een pand aan de Nieuwe Rijn.
François Was bleek naast een geslaagd advocaat, raadslid (een lidmaatschap dat hij tien jaar voor de liberalen vervuld heeft tot zijn benoeming tot burgemeester) en burgemeester, ook zeer betrokken bij een groot aantal maatschappelijke organisaties, zoals de 3 October vereeniging, een adviserende rol bij de Nederlandse Bank, de Leidse Schouwburg. Natuurlijk heeft hij ook een bestuurlijke functie binnen de Leidse Universiteit, zoals iedere Leidse burgemeester die op zich neemt.
Apart Hij is overigens wel een aparte; zijn schijnbaar eenvoudige levenswijze staat in schril contrast met zijn optreden in het openbaar, waar hij met alle egards behandeld wil worden. Maar hij deugt wel… koud behangen met het ambtsketen laat hij er geen gras over groeien. In sneltreinvaart wordt de organisatie binnen het politieapparaat onder de loep genomen, worden plannen verwezenlijkt op gebied van wijkverpleging, huisvesting, armenzorg en het inkomen van 'werklieden der gemeente'. Hij staat er persoonlijk voor in dat er een schadefonds wordt opgericht voor werknemers die door een ramp of brand werkeloos thuis komen te zitten, dit naar aanleiding van de verwoestende brand in de fabriek van de Leidsche Katoenmaatschappij.
Na enkele jaren na zijn aantreden wordt suikerziekte vastgesteld. Langzaam maar zeker gaat zijn gezondheid achteruit. Na een korte opleving na een verblijf in een kuuroord keert de ziekte genadeloos terug. Was wordt ernstig belemmerd in zijn werkzaamheden en na het bezoek van de Prins der Nederlanden aan de stad in 1902 treed hij niet meer in het openbaar op. Een jaar lang wordt hij liefdevol verzorgd door zijn zussen. Op 56-jarige leeftijd overlijdt hij... zijn stoffelijk overschot wordt op 8 april 1903, vier dagen na zijn overlijden onder grote belangstelling op Groenesteeg begraven.
Bronnen: Het Leidse Pluche Historische begraafplaats Groenesteeg Historische Canon van Leiden / drie annexaties Jaarboekje 1904, Historische Vereniging Oud Leiden Wikipedia
Foto's: Kasteel Endegeest: litho P.J. Lutgers Portret Jelgersma: resources.huygens.knaw.nl Portret Was: J. Goedeljee, erfgoedleiden.nl