Unieke Leidse films door bekende wijkgenoot gemaakt
In onze wijk woont een bekende amateur-filmer: Emile Timan, oprichter van de Leidse smalfilmliga. Hij behoorde met zijn ouders tot de eerste bewoners van de huizen die in 1937 aan de Roodenburgerstaat waren opgeleverd. Zelf was hij toen 19 jaar. “Mijn ouders werden huurders. Ik vond laatst nog een krant op zolder uit dat jaar en daarin stond dat de koopprijs van deze huizen toen 5400 gulden was. Nou, dat was een heel bedrag.”
Vader, zelf een Leidenaar had een assurantiebedrijf aan huis. Dat was aanvankelijk in de Drie Octoberstraat. Moeder was een Friezin. Op latere leeftijd is de heer Timan getrouwd. Uit het huwelijk is een dochter geboren. Zijn vrouw is geboren in het Haagwegkwartier en opgegroeid in het Noorderkwartier. De overstap naar de Burgemeesterswijk in de jaren zestig was groot, maar aangenaam: “een mooi groot huis en eindelijk een badkamer.”
Zelf geleerd Op zijn zesde ging de haar Timan al mee met zijn vader naar Casino op de Hogewoerd. Zijn vriendje had een toverlantaarn waarmee ook filmpjes vertoond konden worden. “Toen al ben ik gefascineerd geraakt van de bewegende beelden. Als beloning voor het behalen van een diploma in 1938 kreeg ik van mijn werkgever, de Raad van de Arbeid, 200 gulden. Daarmee kocht ik een camera, projector en scherm. Filmpjes van 8 millimeter voor vier minuten film kostten een vermogen; vijf gulden, maar dat was inclusief ontwikkelen. Mijn toenmalig salaris was 65 gulden per maand. Dus je kunt wel nagaan dat het een dure liefhebberij was. Maar weinig menden deden het. Cursussen bestonden er toen niet. Ik heb alles zelf geleerd; uit boeken en gewoon door het uit te proberen.” Al snel besloot de heer Timan om films met een verhaal te maken. Hij heeft twee speelfilmpjes gemaakt, maar verder waren het een soort gespeelde, tegenwoordig zouden we zeggen gedramatiseerde, documentaires. Zijn allereerste film ging over de vakantiereis met een vriend naar Texel, per trein. “Daar zie je het Leidse station en de drukte op het stationsplein.” Zijn tweede film bracht een progressieve jongerenvereniging in beeld waar hij zelf lid van was. De film was bedoeld als propaganda voor de vereniging. “Ja, dat was een onafhankelijke groep voor studie en debat. Sommige leden zijn in de oorlog in het verzet terecht gekomen. Eens per jaar gingen we kamperen. Daar ging de film over. Een ander lid heeft zelfs speciale muziek gecomponeerd voor die film. Die werd dan ‘live’ gespeeld tijdens de voorstelling.” In Leiden heeft de heer Timan meerdere films gemaakt. De meest bekende daarvan is zijn film ‘De Gracht’. Hierin is het dagelijks leven in 1940 aan de Waardegracht te zien. “Dat was eigenlijk de Leidse Jordaan; arm maar gezellig. De gezinnen leefden op straat, vrouwen, maar vaak ook de rest van het gezin, zaten buiten bonen te doppen. Omdat ik wist dat feestjes vaak met een draaiorgel werden gevierd, heb ik daar een feest met een draaiorgel op touw gezet voor de film. Je zou zeggen dat mensen niks van zo’n vreemde filmer moesten hebben, maar we gingen heel spontaan met elkaar om; het klikte. Dat is aan de opgenomen beelden duidelijk te zien.” Deze film is recent nog gebruikt in Veronica’s programma klasgenoten. “sinds die film heb ik altijd speciale contacten met draaiorgelmannen gehouden.” Een ander filmpje, van acht minuten, geeft het leven weer in één van de oudste Leidse hofjes, het Elizabeth Gasthof aan de Oude Vest, in de jaren veertig. “Hierin heb ik een ruzie over een kat laten spelen tussen de bewoners. Toen zij de film zagen, waren sommigen boos omdat ze er heel anders op stonden dan ze hadden verwacht. Maar zo gaat dat: ik heb in mijn hoofd hoe ik het verhaal wil. Dan kan het gebeuren dat de montage een heel andere uitkomst heeft dan je tijdens de opnames zou denken.” Weer een andere film gaat over de drie oktoberfeesten. Hiervoor heeft hij opnamen uit de jaren veertig en vijftig gebruikt. Zijn film spiegelstad bevat opnamen van de mooiste spiegelingen van Leidse gevels, maar vooral van mensen, in het water van de grachten en regenplassen, in 1956. De film doet denken aan de film Spiegel van Holland van Bert Haanstra. “Ik had over die film gelezen, maar hem niet gezien. Achteraf blijken hij en ik frappant veel overeenkomsten te hebben in de manier van opname en de benadering van onderwerpen. Niet voor niets is Haanstra voor mij altijd een groot voorbeeld geweest.”
Geen Duitse inmenging In 1942 heeft de heer Timan samen met de bekende fotograaf Herman Kleijbrink de Leidse Smalfilmliga opgericht. Samen gaven we in die jaren voorstellingen. Hij hield zich ook met filmen bezig. In 1942 mocht je van de Duitsers nog vergaderen als er niet meer dan 20 personen bij waren. Dat aantal hielden we voor het lidmaatschap dan ook aan. In 1943 gingen we ondergronds, want aansluiten bij de cultuurkamer en dus Duitse inmenging wilden we niet.” Na de oorlog ging de vereniging door en bestaat vandaag de dag nog, maar dan onder de naam Leidse video- en smalfilmliga. Emile Timan is nog steeds actief bij zijn club betrokken.
Dubbele draaitafel De voorstellingen die Timan gaf waren een spektakel op zich. Vorig jaar nog, in het programma van ‘Leiden Cultuurstad’, konden vele Leidenaren hem bezig zien zoals hij dat decennia lang al deed. Ook voor het programma Van Gewest tot Gewest zijn toen opnamen gemaakt. Hij heeft een unieke dubbele draaitafel met een mengpaneeltje voor zijn 78-toeren platen. Daarmee laat hij precies bij de juiste scènes in de film geluiden horen, zoals van een draaiorgel of een langskomende auto. “Ik denk dat ik totaal 1000 voorstellingen achter de rug heb. Die waren allemaal heel intensief door dat geluid. Tegenwoordig moet ik ook oppassen met de kwetsbaar geworden originele apparatuur. Die moet met de films bewaard blijven. Dus ik zal nu niet meer zo snel een voorstelling geven.” Het Nederlands smalfilmmuseum heeft al verschillende van zijn films opgenomen in hun collectie. “Zij vinden het van nationaal belang. Dat is natuurlijk een hele eer.”
Ballonvaart Heeft de heer Timan eigenlijk opnamen van de eigen wijk? Ja, maar niet zoveel. Hij heeft een film gemaakt van het vijfjarig regeringsjubileum in 1948 van de toenmalige koningin Wilhelmina. “Op de plaats waar nu de Vredeskerk staat was vroeger een clubhuis en speelweide. Daar is toen de bekende ballonvaarder de heer Boesman met zijn ballon opgestegen. Burgemeester Van Kinschot zou een stukje meegaan, maar de ballon kwam met hem niet omhoog. Hij was veel te zwaar.”
Koeien door de straat Natuurlijk heeft de heeft Timan nog veel herinneringen aan de wijk. “In 1937 was allerlei bebouwing er nog niet. Ik kon toen nog vanuit ons huis de trein naar Utrecht zien rijden. Tot na de oorlog was de Burggravenlaan nog éénbaans. Ieder voorjaar bracht boer Voorsluis van de boerderij aan de Cronestijnkade zijn koeien door de Roodenburgerstraat naar de weilanden aan de andere kant van de Burggravenlaan. Na de oorlog, in de jaren vijftig en zestig, was inwoning verplicht vanwege de woningnood. Dat wil zeggen als je bijvoorbeeld alleen woonde, zoals ik. Mijn ouders waren toen al gestorven. Er hebben verschillende jonge gezinnen bij mij in huis gewoond, in onderhuur. Ik regelde het dan zo dat ze ook voor mij kookten, het huis schoonhielden en mijn was deden. Ik paste ook wel op hun kinderen. Nog steeds heb ik met hen een hartelijk contact.”
Vergrijzing In de jaren zeventig nam de vergrijzing toe: je zag weinig jonge gezinnen meer in de straat. “Ja, wat wil je, de meeste bewoners hadden het erg naar hun zin en wilden blijven, ook als de kinderen de deur uitgingen. Onze dochter Antoinette kon in die tijd bijna geen vriendinnetjes in de straat vinden. Gelukkig beginnen de laatste jaren de jonge gezinnen weer te komen. De onderlinge contacten in de straat zijn wel wat minder dan vroeger, niet iedereen stelt zich nog voor als nieuwe bewoners. Maar toch hebben wij veel contacten links en rechts. We hebben het nog reuze naar onze zin in deze straat.”