door Rinny Kooi
Een boom om even bij stil te staan, zeker in de winter
Bomen zijn werkelijk. Hun bladeren praten werkelijk met woorden veelzeggend en letterloos.
Hans Andreus (1926-1977)
In het gedicht ‘Boombeschrijving’ verwoordt Hans Andreus fantastisch de manier waarop wij naar bomen kunnen kijken. In dit verband is de Els een hele mooie soort om in de wintermaanden even bij stil te staan. Juist in die periode doet deze boom van zich spreken. Het is absoluut geen majestueuze boom zoals de Eik of de Beuk maar het is vooral de roodbruine kleur van de takken en oude vruchten die hem doet opvallen in het grauwe kale landschap van dit jaargetijde. Hij behoort evenals de Haagbeuk en de Berk (zie mijn artikelen in de wijkkranten nummer 11 en 21) tot de Betulacea. De Zwarte els komt voor in heel Europa, Siberië en Klein-Azië. Uit in het veen aangetroffen stuifmeelkorrels blijkt dat de Els reeds duizenden jaren in onze streken groeit. In het boek van Ed van der Vlist over Cronesteijn (2004, Leidse Historische Reeks nr. 17) staat dat de kleiboorden langs de Oude Rijn vroeger waren begroeid met ‘gemengd eikenbos’, bestaande uit Eiken, Linden, Iepen en verder vooral Elzen. Het is een boom die - als afgegaan wordt op diens verspreidingsgebied - in onze wijk thuishoort. Elzen kunnen uitstekend tegen een vochtige omgeving. Ze staan dan ook veelal langs de waterkant of op moerassige grond. Moeras komt in onze buurt niet meer voor maar waterkanten wel, b.v. tussen het Roomburgerpark en de Kanaalweg. Langs de sloot die daar loopt groeit een aantal Zwarte elzen (Alnus glutinosa (L.) Gaertn). De naam Els duidt op diens standplaats. Els is in het Latijn Alnus en zou zijn afgeleid van alor amme, wat betekent: ik word door de stroom verzorgd. De zwarte els heeft paarse knoppen op steeltjes, waaruit het kleverige jonge blad tevoorschijn komt. Dat verklaart dan meteen de naam ‘glutinosa’; gluten zijn eiwitachtige kleefstoffen. U herinnert zich wellicht de potjes witte gluton van vroeger. Het schijnt dat het kleverige blad van met name jonge Zwarte elzen vroeger wel gebruikt werd om vlooien mee te vangen. Elzen worden gemiddeld niet ouder dan 80 tot 100 jaar. Volwassen Elzen kunnen wel 20 m hoog worden. Er zijn echter maar weinig bomen die de kans krijgen om zo ver door te groeien; vaak worden ze al eerder gesnoeid tot dicht op de grond. Regelmatig gesnoeide Elzen kunnen veel ouder worden dan 100 jaar. Hun takken werden in het verleden als geriefhout voor allerlei doeleinden gebruikt. De els is eenhuizig: dat wil zeggen dat mannelijke en vrouwelijke bloemen (de katjes), evenals oude vruchten (de proppen) van eerdere jaren, gescheiden op dezelfde boom voorkomen. De mannelijke katjes zijn langwerpig en hangen; de vrouwelijke katjes staan min of meer rechtop. Nadat de vrouwelijke katjes zijn bevrucht door het stuifmeel groeien ze uit tot groene ribbelige kegeltjes waaruit weer de elzenproppen ontstaan. Die zijn eerst zacht en groen, later bruin en houtig. Ze staan leuk in bloemstukjes. De vele platte vruchtjes achter de donkere, houtige schubjes in de proppen zijn een welkome voedselbron voor in de winter rondzwervende groepen zangvogeltjes, zoals Mezen, Putters en vooral Sijsjes. Doordat er in die periode geen bladeren in de bomen zitten, zijn die vogels in het Roomburgerpark goed waar te nemen De mannelijke katjes zitten in de winter als stijve bruinpaarse sigaartjes aan de uiteinden van de takken. Vroeg in het voorjaar rijpen ze en gaan ze hangen, om vervolgens wolken stuifmeel aan de wind mee te geven. Het blad is dan nog niet uitgekomen en kan deze verspreiding dus niet belemmeren. De eironde bladeren hebben een afgeplatte bovenkant. Ze vallen in de herfst groen af. In de winterperiode is de kale Els met zijn zwarte, verhoute elzenproppen zonder veel moeite te herkennen. Elzen krijgen bij het ouder worden een grijsbruine geschubde stam. Een aantal insecten leeft van de Els, in het bijzonder het Elzenhaantje
Agelastica alni (L.). Larven van dit blauw metallische kevertje kunnen het blad tot op de nerf kaalvreten. De haantjes zelf bijten ronde gaatjes in de bladeren. Hoewel de aantasting soms heel erg is heeft de Els er in het algemeen niet veel last van. Er zijn ook nog andere organismen die een speciale relatie hebben met de Els. Heel bijzonder is die van bepaalde bacteriën. Elzen hebben de eigenschap dat ze knolletjes aan de wortels ontwikkelen, waarmee ze met behulp van die bacteriën stikstof uit de lucht kunnen binden. Zodoende wordt de grond in de omgeving verbeterd. Elzen zijn groenbemesters. Deze nuttige boom is de enige boomsoort die dit op onvruchtbare grond doet.
In de mythologie en in het volksgeloof komen Elzen vaak voor. Als de Germanen iets over de toekomst wilden weten namen ze elzentwijgjes en lieten deze door een priester op een doek gooien. In het patroon, dat de stokjes op het doek vormden, lazen ze de betekenis af: de runen waren geboren. Het witte hout van pas gekapte Elzen krijgt een oranjeachtige, rode kleur; het is dan net alsof het hout bloedt. Dit ‘bloeden’ gaf de boom vaak een negatief imago Later, bij het indrogen, wordt het hout weer lichter. In de middeleeuwen wordt de Els als geen ander met boze heksen in verband gebracht. De ribben van een heks zouden van elzentwijgen gemaakt zijn. Elzen worden vaak aangeplant voor beschutting langs wegen en paden tegen de wind; dus als windsingel. Ook de Elzen in ons park vormen onderdeel van zo’n windsingel. Het hout van de Els wordt voor diverse doeleinden gebruikt, b.v. voor klompen of voor bezemstelen. Het is enigszins week, gemakkelijk splijtbaar maar toch vast. Vochtig en/of onder water blijft het hout zeer lang in prima conditie. Van deze eigenschap maakte men vroeger al gebruik door van dit hout primitieve waterleidingen te maken.
Het woord Els kan diverse betekenissen hebben: het is een meisjesnaam, het is een rechte of gebogen priem en het is tevens de naam van een bitter dat in Limburg wordt gedronken. Laten we zo’n bittertje op onze Zwarte elzen in het Roomburgerpark nemen in de hoop dat zij daar nog heel lang mogen groeien.