Kamerlingh Onnesplein

Professor Heike Kamerlingh Onnes, hoogleraar in de experimentele natuurkunde
Door Hans Elstgeest

Ik schat U – als bewoner van deze wijk – in als een regelmatig museumbezoeker. Als inwoner van Leiden wordt U dan ook op buitengewone wijze door deze stad getrakteerd. Van de vele musea in Leiden steekt – voor mij persoonlijk – Boerhaave er met kop en schouders bovenuit. In dit museum is (bijna) alles te vinden op gebied van de natuurwetenschappen zoals die in het verleden in Leiden zijn bedreven. Lopende door dit museum wordt de aandacht getrokken door machines en apparaten die er ogenschijnlijk wat sjofel uitzien, maar in de tijd dat zij gebruikt werden tot de high-tech van toen beschouwd mogen worden. Als voorbeeld hiervan de heliumliquefactor van Kamerlingh Onnes. Samen met een aantal enorme pompen staat deze in Boerhaave tentoongesteld. Het slanke apparaat met “lullige” verbindingen, solderingen en leren afsluitriempjes in elkaar gezet, heeft bijna 100 jaar geleden voor een ware revolutie in de natuur- en scheikunde gezorgd. Op 10 juli 1908 was, na 25 jaar ploeteren, berekeningen maken en overleggen, Kamerlingh Onnes met dit apparaat in staat de wedloop naar de laagste temperaturen in zijn voordeel te beslechten.

10 Juli 1908, ongeveer half acht in de avond; Leiden is op die dag voor korte tijd de koudste plaats ooit (tot dan toe) op de aarde, -269 graden Celsius. Kamerlingh Onnes heeft die dag het laatste “permanente gas” vloeibaar weten te maken: Helium. Lange tijd was het spannend of de apparatuur het wel zou houden. Door middel van de cascade methode werd bovengenoemde extreme temperatuur bereikt. Hiermee werd een belangrijk experiment uitgevoerd dat interessante gevolgen had voor de toekomst, met name op gebied van “supergeleiding”.

Heike Kamerlingh Onnes werd in Groningen geboren op 21 september 1853. Vader Harm was eigenaar van een dakpannenfabriek aldaar. Heike was de oudste van vijf kinderen van het welgestelde gezin. Heike’s broer Menso zou een begenadigd schilder en aquarellist worden, voornamelijk van stillevens en portretten. Menso’s zoon Harm Henrick verwierf faam met het schilderen van portretten van vooraanstaande (Leidse) burgers, waaronder een paar wereldberoemde Leidse wetenschappers.

Als eerste werd door Heike de Groningse HBS doorlopen. Interessant is dat de toenmalige directeur van de HBS in Groningen de latere Leidse hoogleraar Jacob Maarten van Bemmelen was (chemie). Daarna volgt een aanvullende opleiding Grieks en Latijn. In 1870 wordt hij ingeschreven aan de universiteit van Groningen in de studierichting wis- en natuurkunde. In 1876, na wat omzwervingen, rondt hij zijn studie af om op 6 juni zijn doctoraal-examen af te leggen. In 1878 wordt hij assistent aan de Polytechnische School in Delft waar hij voor onder meer professor Snijders de colleges verzorgt. Op 10 juli 1879 promoveert hij na zijn dissertatie “Nieuwe bewijzen voor de aswenteling der aarde” te hebben verdedigd. Rond 1880 komt Kamerlingh Onnes in contact met J.D. van der Waals sr, die hem de problemen van zijn “toestandsvergelijking” voorlegt, betreffende de theorie van gassen en vloeistoffen en hun gedragingen. Deze ontmoetingen zullen grote invloed op de verdere carrière van Kamerlingh Onnes hebben. Kamerlingh Onnes is al aardig ingeburgerd in de natuurkundige wereld als hij in 1882 de plaats van professor Reijke mag overnemen aan de Leidse Universiteit, waar ook vijf jaar eerder H.A. Lorentz was benoemd in de theoretische natuurkunde. Door deze benoemingen was in één klap de natuurkunde in Leiden op een hoger plan komen te staan. Heike betrok het natuurkundig laboratorium aan de Steenschuur.  Heike wist het verouderde laboratorium tot één van de modernste van die tijd te maken. Vanaf zijn aanstelling als hoogleraar in Leiden wordt de meeste tijd besteed aan de vervolmaking van het laboratorium, het geven van colleges en onderzoek op verschillend terrein; met name het bereiken van extreem lage temperaturen. Doordat de daarvoor benodigde instrumenten niet of nauwelijks voorhanden waren heeft Kamerlingh Onnes in Leiden een instrumentenmakerschool opgericht. Zo kon hij ze met behulp van zijn leerlingen zelf fabriceren. Deze instrumentenmakerschool bestaat nog steeds. De LIS aan de Einsteinweg.

Op 8 september 1887 trouwt hij met Maria Adriana Wilhelmina Elisabeth Bijleveld en uit dit huwelijk is één zoon geboren. Van zijn vrouw is bekend dat ze Kamerlingh Onnes, die niet gezegend was met een goede gezondheid, liefdevol bijstond. Zij woonden samen geruime tijd aan de Haagweg, toen nog buiten de stad.

In 1913 ontving Kamerlingh Onnes de Nobelprijs voor de natuurkunde als erkenning voor het lage-temperatuuronderzoek. De ontdekking van supergeleiding (samen met een assistent) heeft daar ook aan bijgedragen.

Het is 1924 als Kamerlingh Onnes het voor gezien houdt en met emeritaat gaat. Zijn toch al zwakke gezondheid ging hem meer en meer parten spelen. Na een uiterst vruchtbaar leven sterft hij twee jaar later op 21 februari 1926 en wordt hij vier dagen later onder grote belangstelling op de Nederlands Hervormde begraafplaats te Voorschoten begraven. Zes jaar na zijn dood wordt het door hem wereldberoemd geworden laboratorium aan het Steenschuur omgedoopt tot Kamerlingh Onnes Laboratorium. Hoewel het niet meer in gebruik is als natuurkundig laboratorium draagt het gebouw nog wel altijd zijn naam.