• Je ontkomt niet aan de witte waas van het Drents  krentenboompje
  • Je ontkomt niet aan de witte waas van het Drents  krentenboompje

Je ontkomt niet aan de witte waas van het Drents krentenboompje

Door Rinny Kooi

Vrienden zijn als bomen:
en bomen buigen niet
maar ze wuiven...

Uit: Vrienden zijn als bomen (Dichter onbekend)

Als je op een winderige dag in het voorjaar in het Roomburgerpark wandelt en de bomen al beginnen uit te botten, wuiven de Drentse krentenbomen (Amelanchier lamarckii F.G. Schroed.) je toe. Een witte waas komt dan in beweging en vaak dwarrelen dan al bloemblaadjes op de grond. Van dit boompje kun je in alle seizoenen genieten. Meestal zijn in juni /juli de donkerblauwe krenten rijp en kunnen ze worden gegeten. Ook de vogels weten dat. Nog voor de bessen goed rijp zijn beginnen duiven, merels en lijsters in het park ze al te eten waardoor mensen die later in het seizoen bessen willen plukken achter het net vissen. In de herfst worden de bladeren van het krentenboompje koperrood tot goudgeel. Loop je dan langs deze soort dan word je door kleurrijke bladeren toegewuifd. Snel daarna dwarrelt deze prachtige massa naar de grond. Een heel andere witte waas ontstaat op de takken als deze in de winter berijpt of besneeuwd zijn. Volgens mij verwoordt het - door een vriendin toegestuurde - gedicht ’Vrienden zijn als bomen’ op een prachtige manier hoe wij met het Drents krentenboompje kunnen omgaan.

Drents of Amerikaans
Het Drents krentenboompje is vanuit Noord- Amerika ingevoerd. Daarom wordt het ook wel het Amerikaans krentenboompje genoemd, bijvoorbeeld door Van der Meijden (‘Heukels’ flora van Nederland’, 2005). Boom (‘Nederlandse Dendrologie’, herbewerkt door J. de Koning, 2000) schrijft dat het Drents krentenboompje in 1781 in Duitsland is ingevoerd. Weeda et al.(1995) geven een uitvoerige toelichting hierop in de ‘Nederlandse Oecologische Flora’. In Nederland werd de krentenboom vooral bij Dwingeloo in Drenthe aangeplant en bij Eerde in Overijssel. De aanplant in Drenthe is de oorsprong van de naam ‘Drents krentenboompje’. Die verschillen in Nederlandse naamgeving roepen natuurlijk verwarring op en daarom wordt in de wetenschap de Latijnse soortnaam Amelanchier lamarckii gebruikt. Waarschijnlijk was het Drents krentenboompje voor de invoer in Europa in Noord- Amerika een zeldzaam ‘kruisingsproduct’ van verschillende Amelanchier- soorten. Omdat het Drents krentenboompje mooier was dan de andere Amelanchiersoorten die in Noord-Amerika groeiden (weelderiger bloei, grotere bloemen, mooiere herfstkleuren, lekkerder vruchten) is dit type gebruikt om in Europa in te voeren. Na de invoer in Europa werd in het oorspronkelijke verspreidingsgebied van het Drents krentenboompje heel veel gekapt. Verschillende Amelanchiersoorten gingen daardoor in dat gebied met elkaar bastaarderen. De oorspronkelijke Amelanchier lamarckii is daardoor in Noord Amerika uitgestorven.

Amelanchier vulgaris, krentenboom
De geslachtsnaam Amelanchier komt uit Frankrijk en is overgenomen van een Provençaalse plantennaam Amelanchier vulgaris. De vruchten van die plant noemt men am&eavute;lanche. Dat woord is mogelijk van Keltische oorsprong (C.A. Backer, 2000, ‘Verklarend woordenboek van wetenschappelijke plantennamen’). Westhoff et al (1970, ‘Wilde planten; Flora en vegetatie in onze natuurgebieden’) schrijven dat deze boom waarvan men dacht dat het een hybride was, in Amerika nooit een soortnaam heeft gekregen. Nadat hij in Europa is ingevoerd bleek het wel degelijk een goed te onderscheiden, zaadvaste soort te zijn die door de Fransman Lamarck in 1783 een soortnaam kreeg, vandaar lamarckii. Lamarck dacht dat het Drents krentenboompje een soort meidoorn was. Dat idee was niet zo vreemd omdat zowel de meidoorn als het Drents krentenboompje thuishoren in de rozenfamilie, de Rosaceae.
Vroeger werden de bessen van de krentenboom gedroogd en in plaats van krenten (gedroogde druiven) in brood verwerkt. Vandaar de naam krentenboom. De bessen worden ook wel in pudding verwerkt of er wordt jam van gemaakt. Het hout in het midden van de stam (kernhout) is donkerbruin met een rode gloed; het hout tussen het kernhout en de bast (spinthout) is lichter. Er worden onder meer gereedschapsstelen van gemaakt. In de literatuur heb ik geen informatie over folklore of volksverhalen met betrekking tot het Drents krentenboompje, kunnen vinden. Dat is geen wonder want deze soort is in 1781 ingevoerd vanuit Noord-Amerika en veel volksverhalen dateren van voor die datum. Opmerkelijk is dat ook in veel andere bomen- en struikenboeken over weinig anders dan de biologische kenmerken van deze plant wordt geschreven. Er is dus weinig meer over te vertellen.

Verspreiding
Binnen Europa ligt Nederland (volgens Weeda et al) centraal in het gebied waar het Drents krentenboompje een vaste voet aan de grond heeft gekregen. De soort voelt zich thuis op pleistocene zandgronden en is zeldzamer in laagveengebieden en de duinen. De boom gedijt op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige-, zand-, leem- en veengrond. Bij Haarlem werd omstreeks 1870 voor het eerst uitbreiding van de krentenboom vastgesteld. Ingevoerde soorten krijgen volgens Weeda et al soms een plaagkarakter. Dat geldt ook voor het Drents krentenboompje. Zijn dichte loof onderdrukt de ondergroei van bosplanten. Daarom heeft deze soort een verarmend effect op de flora en uiteindelijk ook op de fauna. Moeten we nu bang zijn dat het Drents krentenboompje in het Roomburgerpark een plaag wordt? Dat verwacht ik absoluut niet. Daarvoor wordt in dat park meer dan voldoende gesnoeid en uitgedund. Het Drents krentenboompje is een meerstammige, breed uitgroeiende boom die zo’n 6-7 meter hoog kan worden. Soms bereikt hij zelfs een hoogte van 10 meter. Volgens de Nederlandse Dendrologische Vereniging kan deze soort tot een boompje met slechts één stam met een ronde kroon worden gekweekt die geschikt is voor het openbaar groen. Van mij mag dit type daarom wel als straatboom in onze wijk worden aangeplant. Dat is nog nooit gebeurd. Meerstammige bomen zijn uiteraard ongeschikt als straatboom.

Stippelmotten
In 1988 verscheen een boek ‘ Insects that feed on trees and shrubs’ (Warren et al, 2nd ed. Library of Congress in Publication Data). Daarin wordt geschreven over allerlei insecten die een relatie hebben met houtige gewassen. Diverse planten uit het geslacht Amelanchier worden door veel soorten insecten aangetast. Over aantastingen van ons Drents krentenboompje in Nederland is niet veel informatie te vinden. Dat is niet verwonderlijk omdat we met een ingevoerde soort te maken hebben. Ingevoerde soorten hebben vaak minder last van plagen dan inheemse soorten. Toch wordt deze boom hier wel aangetast, bijvoorbeeld door bladluizen. En ook door de meidoornstippelmot, Yponomeuta padellus L. In het nabij onze wijk gelegen polderpark Cronesteyn is in mei, juni en juli vaak te zien dat de meidoorn helemaal wordt kaalgevreten door grote groepen rupsen. Ze pakken die boom dan volledig in met een grote hoeveelheid wittig spinsel. Dat gebeurt soms ook met de krentenbomen in het Roomburgerpark. Er komt daardoor weer een witte waas over die bomen. In mijn achtertuin groeit een Drents krentenboompje en ik kan iedereen verzekeren dat hij zich daar heerlijk thuis voelt. 365 dagen van het jaar geniet ik van mijn boom waaraan altijd iets te zien is.