• Claas Griffioen 1
  • Claas Griffioen 1
  • Claas Griffioen 1

Claas Griffioen 1

'Alles uit de wijk halen wat eruit te halen viel'

door Gesineke Veerman

Ik krijg een mail van de heer Griffioen. Hij heeft goede jeugdherinneringen aan onze wijk, schrijft hij. Zoals kikkervisjes, salamanders en padden vangen in de sloten van de van Vollenhovenkade en de Meijerskade, en blokjesvoetbal spelen bij de garages van de lichtfabrieken in de Cobetstraat. Ik ontmoet hem op zijn bedrijf, waar we tussen vitrines vol zilveren snuisterijen zijn buurtherinneringen ophalen.

Claas Griffioen woonde in zijn jeugd op Zoeterwoudsesingel 81, bij de hoek met de Fruinlaan. Hij kon zichzelf geen betere plek wensen. “Ik kwam drie dagen voor het feest der feesten ter wereld, op 30 september 1957, op de mooiste plek van de stad. Het uitzicht was net een schilderij.” Bij de treurwilg aan de overkant van de singel poseerden stellen voor de lens van de bruidsfotograaf. Voor de deur stond de volkswagenbus van zijn vader, die grossier was in chocolade, koek en suikerwerken. Het was een van de twee of drie auto’s in de hele straat.

Avontuurlijke routes
“De jonge Claas haalde alles uit de wijk wat eruit te halen viel”, zegt de oude Claas nu. “’s Ochtends zat hij soms al om vijf uur met een student die bij zijn ouders inwoonde, aan de singel te vissen. Als het tijd was om naar school te gaan ging hij meestal eerst zijn vriend Dirk Arnoldussen ophalen, de zoon van de directeur van de Leidse Lichtfabrieken. Claas hecht eraan om de route zorgvuldig te beschrijven, want elke straat leverde een eigen vorm van vermaak. Via de Fruinlaan liepen ze de Cobetstraat in en kwamen ze op het plein langs de winkels van Vahrmeyer, kruidenier Janson, van de Kleiweg drogisterij, en een soort speelgoedzaak waar je zaken als een vlieger, een pen en spannende jeugdpockets kocht (de naam is hem ontschoten maar hij houdt het op de familie Stout) en daarna langs bakkerij Nagtegaal. Daar gooide Claas een briefje met de bestelling voor die dag naar binnen. Dan langs de sigarenzaak en het postagentschap van de familie Oom. Dat was niet meer dan een loketje achter een kast, waar je een keer in de maand je spaargeld en spaarbankboekje bracht. Op de hoek van de Asserstraat en Vollenhovekade passeerden ze kleuterschool de Zonnebloem, en dan sloegen ze rechtsaf naar de prinses Ireneschool. Dit was een van de drie zogenaamde Finse scholen in de wijk, die na de oorlog door Finland waren geschonken. De school was van donker hout en had grote ramen, waardoor het er fijn licht van binnen was. Claas herinnert zich verwarmde lokalen en ijskoude gangen. Aan de overkant van de Asserstraat schuilden de vijandelijke troepen van de Zuiderparkschool. “Dat waren gereformeerden en wij waren hervormden. Er was iets, je mocht elkaar niet, waarom wist je niet. Straatvechterij was heel gewoon in die tijd.”

Als de school om twaalf uur uitging liepen de jongens in een omtrekkende beweging naar huis. Eerst struinden ze door de ongemaaide velden van het Zuiderpark naar de 'torenflat'. Via de liftkoker die zich aan de buitenkant van het gebouw bevond bereikten ze zonder aan te hoeven bellen de tiende verdieping, waar ze van het geweldige uitzicht genoten. Melkboer/kruidenier van Leeuwen, die op de hoek was gehuisvest, kreeg de jongens doorgaans in de gaten en daarna moesten ze maken dat ze wegkwamen. Ze trokken verder over de Uhlenbeckkade, waar ze op koude winterdagen dwars over de schotsen liepen. Bij de Burggravenlaan klommen ze over het muurtje van het Gymnasium. Daar baggerden ze door een modderige bak voor het gebouw. Dan de Fruinlaan door en thuis eten. De pauze duurde maar kort en dus moest Claas de terugweg zo snel mogelijk afleggen. Hij stapte samen met zijn zus op een step. Zij met haar linkerhand aan het stuur en steppend met haar rechtervoet, hij met zijn rechterhand aan het stuur en steppend met links. Zo vlogen ze door de buurt en kwamen precies om kwart voor twee het schoolplein op, terwijl de bel al luidde.

Spectaculaire vangsten
“De woensdagmiddag moest natuurlijk ook ingevuld worden. 's Zomers trokken we naar de molen aan de Kanaalweg. Er liepen een paar schapen en paarden en we speelden bij een paar rare dammetjes in de slootjes. We vingen met ons schepnet een stel kikkervisjes, die we dan in de tuin in een zinken teil lieten glijden. De hele tuin zat na een tijdje vol met kikkers, en padden, want die had je ook. De salamanders, die we als onze spectaculairste vangst beschouwden, brachten we over in het lekke aquarium van mijn broer. De dagen na de vangst werden besteed aan het vangen van vliegen en andere diertjes die ons geschikt leken als voer. Daarna verloren we de belangstelling. Ik vermoed dat mijn moeder de vangst weer keurig terug zette. Als we ons met iets anders bezig wilden houden stopten we een hommel in een lucifersdoosje, dat we dan aan ons oor hielden, bij wijze van transistorradio. Hallo, hallo!”

Het was zaak om een vast adres te hebben voor ‘Swiebertje’
Maar er was nog meer groen waar iets aan te beleven viel. “We brachten sla naar iemand in de P.J. Blokstraat die kippen hield. Wij noemden haar tante Toos. Ze had een boxer die we bij uitzondering mochten uitlaten omdat hij zo sterk was. En in de Fruinlaan had je een watertje van meneer Voorsluis dat doorliep naar de singel. Daar zat een heel weiland achter dat met een bruggetje bereikbaar was. Er liepen konijnen, kippen en geiten. Natuurlijk was het maar een smalle groenstrook, maar zo beleefden wij dat als kind. Meneer Voorsluis had een dienstmeid, die ons snoepjes gaf. Je mocht zo de tuin in lopen, als je het hekje maar achter je dicht deed.”
Bij slecht weer was het zaak om een vast adres te hebben voor de wekelijkse aflevering van Swiebertje. We belden aan bij buren. 'Mag ik bij u tv kijken?”, vroegen we dan. We deden onze schoenen uit, en namen keurig plaats op de bank. En dan moest je vooral niet vergeten om ‘dank u wel’ te zeggen.”
Op de hoek van de Zoeterwoudse Singel en de Fruinlaan woonde Ireentje Klinkenberg. Zij werd mijn eerste vriendinnetje. Ik was toen zes of zeven, denk ik. Wat was ik er blij mee, ik herinner het me nog goed. In de vakanties kreeg je bij hen chocomel uit een fles van Friese Vlag, van de huishoudster, met zo’n schortje voor.”

2,50 gulden voor een rol oude kranten
”’s Zaterdags gingen we rolschaatsen. Ik had rubberen wielen, en kon dus geruisloos aan komen zoefen. We speelden er tikkertje op, draaiend om de pilaren van het bordes van het gymnasium. Tot de conciërge ons wegjoeg, want die tegels gingen natuurlijk finaal naar de filistijnen. Een half uurtje lol, en dan weer door naar iets anders. Zoals oude kranten ophalen, die we dan voor twee cent verkochten aan de groenteboer of de vishandel, die ze gebruikten om hun waar in te verpakken. Als je ze uitlegde en ze aanleverde in rollen kon je er op de vismarkt zelfs 2,50 gulden voor krijgen.
We vermaakten ons ook met blokjesvoetbal op het pleintje voor de garages in de Cobetstraat, tussen Kernstraat en de Hoge Rijndijk. Via de garagedeuren probeerden we zo snel mogelijk elkaars blokjes te raken. Af en toe schoten we de bal over het hek en dan konden we stiekem een kijkje nemen bij het daar gevestigde noodstation voor Elektrische Accu. Dat vond ik machtig interessant.”

De mooiste plek was naast de koetsier op de bok
Een jaarlijks hoogtepunten was het koninginnedagfeest op het plein bij Janson. “Je kreeg een kaart om je nek waar op acht zegels zaten die je los kon scheuren. De meeste zegels waren goed voor een traktatie, die op gezette tijden werd uitgereikt, zoals een Chocoprince of een ijsje. Maar de nummers zeven en acht waren pas echt spectaculair. Een ronde in of op de Postkoets. Je bleef netjes in de rij staan tot je de koets in mocht. En mocht je er bovenop, dan werd je door sterke mannen omhoog geholpen, de mooiste plek was altijd naast de koetsier op de bok.

Hier eindigt het eerste deel van de buurtherinneringen van Claas Griffioen. In het decembernummer volgt het tweede deel, met winterse herinneringen.

Fotos:

-        Bijschriften: ‘verkleed als Piggelmee op koninginnedag’, ‘’bij ons voor de deur’ ‘onze Volkswagenbus’

-        Nota van de vader van Claas Griffioen, grossier in suikerwaren. Zonder bijschrift.

-        De finse school in de Asserstraat. Bijschrift: De Finse school in de Asserstraat. Bron: RAL